7. Plaats de geheugenmodule met de uitsparing in de richting van de contactrand van de aansluiting onder
een hoek van 20 graden in de aansluiting (1) en druk hem stevig aan. Kantel de geheugenmodule
omlaag (2) totdat hij op zijn plaats vastklikt.
Opmerking: Als u in slechts één van de twee aansluitingen een geheugenmodule installeert, gebruik
daarvoor dan altijd de bovenste aansluiting.
8. Zorg dat de SO-DIMM stevig vast zit in de aansluiting en dat er geen beweging in zit.
9. Breng het toetsenbord weer aan. Voor nadere informatie raadpleegt u de instructies in "Het toetsenbord
vervangen" op pagina 138.
10. Plaats de batterij terug (zie "De batterij verwisselen" op pagina 127 voor de instructies), keer de
computer weer om en sluit de kabels weer aan.
Nagaan hoeveel geheugen er in totaal in de computer is geïnstalleerd
Om te controleren of de geheugenmodule goed is geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk:
1. Zet de computer aan.
2. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1. Het programma ThinkPad Setup verschijnt. Bij "Installed
memory" kunt u zien wat de totale hoeveelheid geïnstalleerd geheugen in uw computer is.
3. Als er bij het item "Installed memory" een andere hoeveelheid geheugen wordt genoemd dan de
hoeveelheid die u hebt geïnstalleerd, controleer dan nogmaals of u de instructies in dit gedeelte correct
hebt uitgevoerd.
.
Hoofdstuk 6
Apparaten vervangen
157