Controle en afregelingen 25
Fig. 9
Onderkant van de triller
E. VÓÓRUITSLAG EN BEVEILIGINGSBUISJES B14 EN B15
Maak de leiding D van de triller (fig. 9) naar eenheid E los. Zet de
meetgebiedenschakelaar SK2 in stand „0,1 mV" en sluit de bussen
BU en BU2 kort.
Stel met behulp van potentiometer R78 (schroevedraaierinstelling,
fig. 2) de aanwijzing van de meter op minimum in (< 20 ~).
— Draai potentiometer R2 van minimum naar maximum. B11 en B12
(fig. 14) moeten nu een andere polariteit aangeven. De meteraan-
wijzing met R2 op minimum mag maximaa130% verschillen van die
met R2 op maximum. Is het verschil groter, kies dan voor R71
(fig. 22) een andere waarde.
Zet de meetgebiedenschakelaar SK2 in stand „10 V". Sluit op de
ingangsbussen BUl en BU2 een gelijkspanning aan van 300 V. De
beveiligingsbuis B14 (fig. 18) moet nu ontsteken.
Zet de meetgebiedenschakelaar in stand „0,1 mV". De beveiligings-
buis B15moet ontsteken.
Schakel de ingangsspanning uit en maak de losgesoldeerde verbin-
ding weer vast. Stel met behulp van de potentiometers R2 („0") en
R78 de aanwijzing van de meter op minimum in (< 4µV). Met
potentiometer R78 moet door het minimum kunnen worden ge-
draaid. Is dit niet het geval dan moet R108 op het andere einde van
potentiometer R78 worden gemonteerd.