Hoofdstuk 1. Veiligheidsvoorschriften
1.1. Bij gebruik
Alvorens de stroom IN te schakelen
Kies een gepaste stroombron met het correcte spanningsniveau volgens de
gespecificeerde ingangsspanning van de frequentieregelaar.
Er moet bijzondere aandacht besteed worden aan de bedrading van het primaire
schakelbord. De ingangsstroombron (vermogenvoeding) moet worden aangesloten
op de klemment L1 (L), L2 en L3 (N) en mag niet per ongeluk worden aangesloten op
de klemmen T1, T2 of T3. Dit kan de frequentieregelaar beschadigen wanneer de
stroom wordt ingeschakeld.
Probeer de frequentieregelaar niet te verplaatsen bij de voorkap. Houd de
l
frequentieregelaar stevig vast bij het warmteafleidende montageframe om te
voorkomen dat hij valt, wat lichamelijke verwondingen kan veroorzaken of de
frequentieregelaar kan beschadigen.
Installeer de frequentieregelaar op een stevige metalen ondergrond of ander
l
onbrandbaar materiaal. Installeer de frequentieregelaar niet op of in de buurt van
enig brandbaar materiaal om brand te voorkomen.
Er moet een bijkomende koelventilator geïnstalleerd worden indien verschillende
l
frequentieregelaars geïnstalleerd worden in een bedieningspaneel om de interne
temperatuur te verminderen tot beneden 40°, dit om oververhitting of brandalarm te
voorkomen.
Schakel de stroomvoorziening uit alvorens over te gaan tot de verwijdering of de
l
installatie van het bedieningspaneel. Voer de installatieprocedure zorgvuldig uit
volgens de gegeven instructies om situaties met een slecht contact, welke mogelijk
tot een defect bedieningspaneel of een gebrek aan displayinformatie kunnen leiden,
te vermijden.
Geschikt voor gebruik op een stroomkring van maximaal 5kArms 240V.
l
Niet gegarandeerd met snelheidsbegrenzing of gelijkaardig.
l
Alleen bedoeld voor gebruik in een macro-omgeving met vervuilingsgraad 2 of
l
gelijkwaardig.
Wanneer de stroom is INGESCHAKELD
De connector van de frequentieregelaar niet plaatsen of verwijderen wanneer de
stroomvoorziening is ingeschakeld. Anders kan de frequentieregelaar beschadigd worden
ingevolge de spanningspiek die veroorzaakt wordt door het inbrengen of verwijderen.
OPGELET
WAARSCHUWING
OPGELET
WAARSCHUWING
4