3.4.4. Andere meldingen
MELDING
SP0
SP2
E.S.
b.b.
3.4.5. Foutmeldingen toetsenbordbediening
MELDING
LOC
Er1
Er2
BETEKENIS
BESCHRIJVING
Stop
Wanneer Fn_11 = 0, Fn_7=0 en de frequentie-instelling <1 Hz
nulsnelheid
Waneer Fn_11 = 1, Fn_7<(Fn_6/100), en de frequentie-
instelling <(Fn_6/100)
Noodstop
De frequentieregelaar is ingesteld voor externe bediening
toetsenbord
(Fn_10=1). Als de STOP-toets op het toetsenbord wordt
ingedrukt tijdens de werking, stopt de frequentieregelaar
volgens de instelling in Fn_14 en knippert na de stop SP2. De
RUN-schakelaar moet eerst UIT en dan AAN geschakeld
worden om de machine opnieuw te starten.
Externe
Wanneer het externe noodstopsignaal geactiveerd wordt via
noodstop
de multifunctionele invoerklem, vertraagt de frequentieregelaar
en stopt hij. Na de stop knippert op de frequentieregelaar E.S.
(zie instructies voor Fn_19 voor meer details).
Extern
Wanneer het externe BASISBLOK-signaal geactiveerd wordt
BASISBLOK
via de multifunctionele klem, stopt de frequentieregelaar
onmiddellijk de uitvoer en knippert b.b. als melding (zie
instructies voor Fn_19 voor meer details).
BETEKENIS
MOGELIJKE OORZAAK
Motorrichting
1. Poging richting om te
geblokkeerd
keren terwijl Fn_22 = 1
2. Poging Fn_22 in te
stellen op 1 terwijl
Fn_04 = 1
Fout toetsenbord-
1. Druk op toets
bediening
terwijl Fn_11=1 of onder
sp1-werking
2. Poging Fn_29 te wijzigen
3. Poging parameter te
wijzigen die niet
gewijzigd mag worden
tijdens de werking (zie
lijst van de parameters)
Fout parameter-
1. Fn_6
instelling
of
≤
Fn_7
38
TEGENMAATREGEL
1. Fn_22 aanpassen tot 0
2. Fn_04 aanpassen tot 0
1. Gebruik toets
of
alleen om frequentie-
instelling te wijzigen nadat
Fn_11=0
2. Fn_29 niet wijzigen
3. Wijzigen in stilstandmodus
1. Fn_6 > Fn_7