PZS-3
worden geprogrammeerd. De faselengten worden via trimpotmeters
ingesteld, de instellingen worden in een IC opgeslagen.
Het pendeltreintraject moet via een eigen wisselstroom rijregelaar van
stroom worden voorzien. Hierdoor kan de maximale rijspanning voor
het pendeltreintraject (en daarmee de maximale snelheid bij de vrije rit)
individueel worden (voor) ingesteld.
De extra stopplaatsen worden bekrachtigd zodra de overeenkomstige
ingang van de schakeling met de massa wordt verbonden. Dit is op
ieder moment mogelijk, onafhankelijk van de plaats waar de trein zich
binnen
het
gebruiksmogelijkheden, b.v.:
§
voor het realiseren van stops op extra stations langs het
pendeltraject of
§
voor het realiseren van stops voor seinen of
§
voor het maken van exacte stops op bepaalde plaatsen (b.v. aan
het einde van een perron).
Voor het in werking stellen zijn verschillende externe schakelingen
mogelijk, b.v. een handschakelaar, koppelingen met reedcontacten,
lichtsluizen of complexe schakelingen.
De stoptijden op de eindstations en de extra stopplaatsen kunnen
worden verlengd door de overeenkomstige ingang van de schakeling
met de massa te verbinden. De trein stopt dan op het station,
halteplaats of tussenstop, waar hij op dat moment is, zolang de ingang
met de massa blijft verbonden (minstens echter net zo lang als voor de
betreffende stop werd geprogrammeerd). Hierdoor is het b.v. mogelijk
om individueel per schakelaar of per extra schakeling op het
automatische pendeltreinbedrijf in te grijpen.
Er wordt een noodstop uitgevoerd als de ingang, via welke de stoptijd
op de verschillende stopplaatsen verleng kan worden, met de massa
verbonden wordt tijdens het rijden van de trein. Hierdoor is het b.v.
mogelijk een ongeluk te voorkomen, als de loc de omschakelimpuls
voor de rijrichtingsverandering niet heeft opgenomen.
pendeltreintraject
bevindt.
Er
Nederlands
zijn
talrijke
Pagina 83