Het [Pad] controleren
Controleer de delingsnaam van de gedeelde map die de bestemming wordt van het document.
OPMERKING:
U kunt ook een submap in de gedeelde map opgeven als de locatie waar de gegevens heen
moeten worden gestuurd. In dit geval moet "delingsnaam\naam van de map in de gedeelde map" ingevoerd worden
voor het Pad. In het bovenstaande voorbeeldscherm is "scannerdata\projectA" het Pad.
1
Voer de computernaam (bv. \\pc4050) in bij
"Programma's en bestanden zoeken" in het menu
Starten.
Het venster met Zoekresultaten verschijnt.
Klik in Windows XP op Zoeken in het Start-menu,
selecteer Alle bestanden en mappen en zoek de
bestemmingscomputer waar het bestand heen gestuurd
zal worden.
Klik bij de Zoekassistent op Computers of personen en
vervolgens op Willekeurige computer in het netwerk.
Voer in het tekstveld "Computernaam:" de naam van de
computer in die u gecontroleerd heeft (pc4050) en klik
vervolgens op Zoeken.
2
Klik op "\\pc4050\scannerdata" bij de zoekresultaten.
Dubbelklik in Windows XP op de computer ("pc4050") bij
de zoekresultaten.
3
Controleer de map die verschijnt.
Controleer de adresbalk. De derde en volgende
tekenreeksen (f ) moeten ingevoerd worden voor het
pad.
Dubbelklik in Windows XP op de map scannerdata en
controleer de adresbalk. De tekenreeks rechts van de
derde backslash (\) moet ingevoerd worden bij Pad.
(Bijvoorbeeld: scannerdata)
2-36
Voorbereiding voor het gebruik