7
Kies Doelvolume selecteren, Installatietype en installeer vervolgens het printerstuurprogramma zoals
aangegeven in de instructies van het installatieprogramma.
OPMERKING:
Naast Eenvoudige installatie (Standaardinstallatie: OS X 10.5 or higher) heeft u bij
Installatietype de optie Aangepaste installatie, waarmee u kunt opgeven welke componenten moeten worden
geïnstalleerd.
BELANGRIJK:
Geef in het scherm Identiteitscontrole de naam en het wachtwoord op die werden gebruikt om in te
loggen op het besturingssysteem.
Hiermee is de installatie van het printerstuurprogramma voltooid. Geef vervolgens de printinstellingen op.
Bij een IP-, AppleTalk- of Bonjour-aansluiting, moeten de onderstaande instellingen worden gebruikt. Bij een
USB-aansluiting, wordt de printer automatisch herkend en verbonden.
8
Open Systeemvoorkeuren en klik op Afdrukken en faxen.
9
Klik op het plusteken (+) om het geïnstalleerde printerstuurprogramma toe te voegen.
2-20
Voorbereiding voor het gebruik