1.
Selecteer in het beginscherm van het bedieningspaneel
2.
Open de volgende menu's:
●
Kalibratie/reiniging
●
Reinigingspagina
Er verschijnt een bericht Reinigen op het bedieningspaneel van de printer. Het volledige
reinigingsproces duurt enkele minuten. Schakel de printer pas uit nadat het reinigen is voltooid. Gooi de
afgedrukte pagina weg als het reinigingsproces is voltooid.
De cartridge visueel inspecteren
1.
Verwijder de cartridge en controleer of er geen inktresten zijn achtergebleven op het cartridgepad.
2.
Bekijk de metalen connector van de cartridge.
VOORZICHTIG:
op de metalen connector kunnen problemen geven met de afdrukkwaliteit.
3.
Vervang de cartridge als er zich krassen of andere beschadigingen op de metalen connector bevinden.
4.
Als de metalen connector niet beschadigd lijkt te zijn, drukt u de cartridge voorzichtig terug op zijn
plaats. Druk enkele pagina's af om te zien of het probleem is opgelost.
Volg deze stappen om elke cartridge te inspecteren.
Papier en afdrukomgeving controleren
Stap een: Papier gebruiken dat voldoet aan de specificaties van HP
Sommige problemen met de afdrukkwaliteit kunnen ontstaan wanneer u papier gebruikt dat niet voldoet aan
de specificaties van HP.
●
Gebruik altijd papier van een type en gewicht dat door deze printer wordt ondersteund.
●
Gebruik papier van goede kwaliteit en dat vrij is van sneden, inkepingen, scheuren, vlekken, losse
deeltjes, stof, kreukels, gaten, nietjes en gekrulde of verbogen randen.
●
Gebruik papier waarop nog nooit is afgedrukt.
128 Hoofdstuk 6 Problemen oplossen
Raak de metalen connector op de rand van de inktcartridge niet aan. Vingerafdrukken
Apparaatonderhoud
NLWW