Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Overzicht Van Het Oliesysteem - elco EKEVO 9/N9.8700 GL-EUF Originele Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Montage

Overzicht van het oliesysteem

Aansluiting van de olie
Er worden slangen gebruikt voor de
aansluiting op de olieleidingen of op
afsluiters. Deze slangen moeten op correcte
wijze geplaatst worden (zonder spanning of
torsie) om knikken en risico op breuk te
voorkomen. Let op bij het monteren van de
olieleidingen, dat de leidingen zo dicht
mogelijk bij de brander komen en zo
geplaatst zijn dat de deur van de ketel en van
de brander goed geopend kunnen worden.
Afsluiter
Handbediende afsluiters moeten voorzien
zijn in de brandstofaanvoer voor de brander
(aanvoer en retour). Deze moeten zodanig
geplaatst zijn dat zij gemakkelijk toegankelijk
zijn. De handbediende afsluiters zijn niet
inbegrepen bij de levering van de brander.
Gas- en luchtafscheider
Lucht of gas in de brandstofaanvoer kunnen
geluiden en problemen in de werking
veroorzaken. Om dit te voorkomen is een
bijbehorende gas- en luchtafscheider
voorzien in de brandstofaanvoer.
Oliefilter
Een filter moet in ieder geval voor de pomp
geplaatst worden om zo de oliepomp en het
hydraulische systeem te beschermen. Een
filter
250 µm wordt aanbevolen.
Installatiemogelijkheden
• Installatie met twee buizen (aparte
aanvoerleiding en retourleiding zonder
voedingspomp)
• Systeem met leiding in lus (met
voedingspomp en gas-/luchtafscheider)
Instelling van de oliedruk (aanvoer)
De aanvoerdruk wordt geregeld door de
drukregelaar die gemonteerd is in de pomp
en afgesteld moet worden op ongeveer 25-
30 bar, afhankelijk van het vermogen van de
brander en het merk van de sproeier. De
drukregelaar wordt ingeschakeld door het
draaien van de schroef 3. De pomp moet vóór
de inbedrijfstelling gevuld worden met
brandstof.
Ontluchten
Open de afsluiters in de aanvoer en de retour,
leiding in lus, indien aanwezig, in werking.
Verminder de oliedruk op de drukregelaar.
Zet de pomp aan door op de
bedieningsschakelaar te drukken. Controleer
of de draairichting correct is, of de pomp olie
pompt en of het vloeistofcircuit dicht is.
Ontlucht de pomp, bijvoorbeeld op de
aansluiting van de manometer. Verhoog bij
de inbedrijfstelling van de brander de druk
van de olie langzaam tot de werkdruk.
Controle van de druk (aanzuigdruk van de
olie)
De maximale toegestane onderdruk is
0,2 bar. Als de onderdruk groter is, ontstaan
er luchtbellen in de olie, die mogelijk
storingen tot gevolg kan hebben.
Met de leiding in lus, mag de oliedruk op de
pomp niet boven de maximaal toegestane
druk komen. U vindt de maximale druk in de
technische gegevens.
Plaatsen van de meetinstrumenten
Voor het instellen van de brander, moet de
controlemanometer gemonteerd worden om
de aanvoerdruk 1 te bepalen en, indien van
toepassing, ook de aanzuigdruk 2.
N.B.:
Als de inbedrijfstelling heeft plaatsgevonden,
verwijder dan de manometers en controleer
de dichtheid van de aansluitingen. Als de
manometers op de brander blijven, moeten
alle manometers gesloten worden door
middel van stopkleppen.
Aansluiting olieleidingen brander
Type brander
DN
N9/EKEVO 9
25
Aansluiting meetpunt
Meetpunt
Brander
pompdruk
aanzuigdruk
(op pomp)
N9/EKEVO 9
G1/8
Brander
Meetpunt stookoliedruk vóór en na de verbrandingskop
EKEVO 9
*Een onderbrekingsbus volgens DIN EN ISO 8434-1 is vereist om het meetpunt te kunnen gebruiken.
Als de manometer niet op de brander blijft, is bovendien een verbindingsmoer volgens DIN EN ISO
8434-1 noodzakelijk.
09/2016 - Art. Nr. 4200 1052 4901A
N9/EKEVO 9
Aansluiting van de
Lengte [mm]
twee kanten
1500
R 1"
Meetpunt
Meetpunt pompdruk (voor 1e veiligheidsklep
G1/8
Ø10 aansluiting buis volgens DIN EN ISO 8434-1*
Ø18 aansluiting buis volgens DIN EN ISO 8434-1*
Minimale buigstraal
R [mm]
165
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ekevo 9/n9.10400 gl-euf

Inhoudsopgave