Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Operationele Overwegingen - Eindpositie En Slaginstellingen - Spirax Sarco AEL7 Series Instructies Voor Installatie En Onderhoud

Elektrische servomotor
Inhoudsopgave

Advertenties

3.1 Plaats
De servomotor moet boven de klep worden gemonteerd en voldoende ruimte bieden om het deksel te verwijderen
en de toegang te vergemakkelijken. Let er bij het kiezen van de locatie op dat de servomotor niet wordt blootgesteld
aan een omgevingstemperatuur hoger dan -20 °C tot + 60 °C (-20 °C tot +50 °C voor servomotoren met
klepstandstellers). Alle servomotoren behalve AEL71 zijn IP54, maar alleen als het deksel correct is aangebracht
(zie Deel 3.3). Voor installaties in de open lucht moet worden gezorgd voor voldoende beschutting en een
anticondensverwarmer. Voor binneninstallaties met gevaar voor condensatie moet ook een anticondensverwarmer
worden geïnstalleerd. Zie de technische informatiebladen voor nadere bijzonderheden.(TI-P713-02)
De actuatormotor van de AEL7-serie wordt beschermd door een thermische uitschakelaar in de (Vac) motor. Dit is
ingesteld om rekening te houden met de maximale omgevingstemperatuur van 60 °C voor de motor. De motor zal
niet werken zodra de thermische drempel is overschreden totdat de temperatuur in de actuator met 20 °C is gedaald.
Voor de 24 Vdc actuators blijft de motor operationeel totdat de inschakelcyclus van de motor wordt overschreden
of de interne kritische temperatuur is bereikt. De motor kan op dit punt permanent beschadigd raken. Daarom is het
belangrijk dat de locatie van alle actuators uit de AEL7-serie rekening houdt met de hierboven vermelde
omgevingstemperatuurlimieten.
De actuator bevat temperatuurregistratiestrips om vast te stellen of een kritieke bedrijfstemperatuur is bereikt.
3.2 Operationele overwegingen – Eindpositie en slaginstellingen
De servomotor van de AEL7-serie gebruikt gewoonlijk twee fysieke krachtafhankelijke (koppel)schakelaars om de
eindpositie van de slag van de servomotor in beide richtingen te bepalen, d.w.z. hij gebruikt de eindaanslagen in
de klep om de slag te bepalen.
De krachtafhankelijke schakelaars hoeven niet te worden aangepast aan kleppen met verschillende slaglengtes.
De potentiometer en de klepstandstellerkaart (indien gemonteerd) zijn in de fabriek ingesteld op een vooraf bepaalde
slag. Deze kan lokaal (Deel 5.3 en 5.5) worden aangepast aan de desbetreffende klep en zorgt voor een optimale
positieregeling of terugkoppeling.
De klepslag kan alleen voor de 8-20 kN-versies worden verminderd met een intern geconfigureerde slagafhankelijke
schakelaar (S3). Deze wordt gebruikt om mogelijke schade aan de aansluiting van de klep en spindel te voorkomen,
wanneer de maximale materiaalsterkte wordt overschreden.
De slaginstellingen voor nieuwe servomotoren staan vermeld in tabel 2. Optionele supplementaire eindeloopcontacten,
indien gemonteerd, hebben geen invloed op de slag van de servomotor. De afstelling van de S3-nokken vindt u in
Deel 6.2.
Tabel 2 Instellingen van de slag van de servomotor
Servomotor
Stuwkracht
( kN)
AEL71 - - - - -
AEL72 - - - - -
AEL73 - - - - - -
AEL74- - - - -
AEL75 - - - - -
AEL76 - - - - -
AEL77 - - - - -
AEL78 - - - - -
IM-P713-01-NL CTLS-UKn-02
Maximale
slag
1
20
2
40
4
40
6
50
8
60
12
60
15
60
20
100
Elektrische Servomotor AEL7-serie
Ingestelde slag (mm)
Klepstandsteller of
potentiometer
20
30
30
30
30
30
30
70
Ingestelde slag (mm)
Reisafhankelijke schakelaar S3
- n/a -
- n/a -
- n/a -
- n/a -
30
30
30
70
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave