TECHNISCHE SPECIFICATIES VAN DE ELEKTRICITEITSKABELS
Identificatie
Kabelkenmerken
Kabel VOEDING MOTOR
1 kabel 3 x 1,5 mm
f
Maximale lengte 10 m [opmerking 4]
AANSLUITKABEL ELEKTRISCH SLOT
1 kabel 2 x 1 mm
g
Maximale lengte 10 m
AANSLUITKABEL ENCODER
1 kabel 2 x 1 mm
h
Maximale lengte 10 m [opmerking 4]
Opmerking 1
Als de voedingskabel langer is dan 30 m, is er
een kabel met een grotere doorsnede nodig (3 x 2,5 mm
en moet er een aarding worden aangebracht in de nabij-
heid van de automatisering.
Als de Bluebus-kabel langer dan 20 m is, tot
Opmerking 2
maximaal 40 m, moet een kabel met een grotere door-
snede (2 x 1 mm
) worden gebruikt.
2
Opmerking 3
Deze twee kabels kunnen worden vervangen
door één kabel van 4 x 0,5 mm
Deze kabels kunnen worden vervangen door
Opmerking 4
één enkele kabel van 5 x 1,5 mm
a
De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het
type omgeving waar de automatisering geïnstalleerd
wordt.
a
Controleer bij het leggen van de leidingen voor de
elektriciteitskabels en de ingang van de kabels in de
behuizing van de besturingseenheid of er geen water
kan blijven staan in de verdeelschachten of condens-
vorming kan optreden binnen de verbindingsleidin-
gen. Water en vocht kunnen schadelijk zijn voor de
elektronische circuits van het product.
3.5 INSTALLATIE VAN DE BESTURINGSEENHEID
a
Bevestig de besturingseenheid verticaal op een vas-
te ondergrond, vlak en voldoende beschermd tegen
eventuele stoten. De afstand tussen de onderkant
van de besturingseenheid en het terrein moet min-
stens 40 cm bedragen.
l
De besturingseenheid is ook geschikt voor installatie
in de open lucht, aangezien zij geleverd wordt in een
behuizing die een beschermingsklasse IP54 garan-
deert indien zij correct wordt geïnstalleerd.
Ga als volgt te werk om de besturingseenheid te bevestigen ("Af-
beelding 5" en "Afbeelding 6"):
1.
draai de schroeven (A) los en verwijder het deksel (B) van
de besturingseenheid
zoek de voorgestanste elementen (C) op aan de onderkant
2.
van de doos, en maak degene die u wilt gebruiken om de
elektriciteitskabels door te voeren open
l
De kabelingang aan de zijkant (D) mag alleen worden
gebruikt als de besturingseenheid binnenshuis wordt
geïnstalleerd in een beschermde omgeving.
2
2
2
.
2
.
2
5
B
A
)
2
boor gaten in de muur (E) volgens de maten op de afbeel-
3.
ding en steek er geschikte pluggen (niet meegeleverd) in
plaats de doos (F) en zet hem vast met de schroeven (G)
4.
(niet meegeleverd)
breng de kabelklemmen aan om de aansluitkabels door te
5.
voeren
maak de elektrische aansluitingen zoals beschreven in het
6.
hoofdstuk "ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN".
l
Raadpleeg voor de installatie van eventuele andere
inrichtingen die deel uitmaken van de automatisering
de betreffende instructiehandleidingen.
7.
plaats nadat de elektrische aansluitingen tot stand zijn ge-
bracht het deksel (B) weer terug en draai de schroeven (A)
vast.
6
G
D
C
2 0
5 m
m
E
F
NEDERLANDS – 5