4.9 CONTROLE VAN DE POORTBEWEGING
Na afloop van de aanleerfase raden we aan om de besturingseen-
heid enkele openings- en sluitmanoeuvres te laten uitvoeren; op
die manier kunt u controleren of de poort correct beweegt en of er
eventuele fouten qua montage en instelling opduiken.
17
1.
Doe het volgende:
2.
druk op de toets
f
er zich tijdens de openingsmanoeuvre een versnellingsfa-
se, een fase met constante snelheid en een vertragingsfase
voordoen. Zodra de manoeuvre beëindigd is, moeten de
vleugels op enkele centimeters van de mechanische ope-
ningsstop tot stilstand komen
druk op de toets
3.
h
of er zich tijdens de sluitmanoeuvre een versnellingsfase,
een fase met constante snelheid en een vertragingsfase
voordoen. Na afloop moeten de vleugels perfect gesloten
zijn op de mechanische sluitstop
controleer of alle eerder ingestelde functies door de bestu-
4.
ringseenheid zijn aangeleerd.
5
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
Dit zijn de belangrijkste fasen bij de realisatie van de automatise-
5
EINDTEST EN INBEDRIJFSTELLING
ring om de maximale veiligheid van het systeem te garanderen.
De eindtest kan ook worden gebruikt om de inrichtingen van de
automatisering periodiek te controleren.
m
De testfasen en de inbedrijfstelling van de automa-
tisering moeten worden uitgevoerd door gekwalifi-
ceerd en ervaren personeel, dat de benodigde tests
moet verrichten om de veiligheidsmaatregelen te
controleren en dat tevens moet controleren of de wet-
ten, normen en regels op dit gebied in acht worden
genomen, in het bijzonder de eisen van de norm EN
12445, die de testmethoden voor de controle van au-
tomatiseringen voor poorten bepaalt.
De extra inrichtingen moeten aan een specifieke test worden on-
derworpen, om zowel de werking als de interactie met de bestu-
ringseenheid te controleren. Raadpleeg hiervoor dus de instruc-
tiehandleidingen van de betreffende inrichtingen.
5.1 TEST
De serie handelingen die nodig is voor de test en hierna beschre-
ven wordt, heeft betrekking op een standaardinstallatie ("Afbeel-
ding 3").
De test wordt als volgt uitgevoerd:
controleer of alle informatie beschreven in het hoofdstuk "
1.
ALGEMENE AANBEVELINGEN EN VOORZORGSMAAT-
REGELEN VOOR DE VEILIGHEID" nauwkeurig in acht is
genomen
12 – NEDERLANDS
("Afbeelding 17"). Controleer of
("Afbeelding 17") en controleer
deblokkeer de motoren voor de handmatige manoeuvre,
2.
zoals beschreven in de betreffende instructiehandleiding.
Door de vleugel te bewegen, op het punt waar de hand-
matige manoeuvre plaatsvindt, moet u controleren of u de
vleugels tijdens het openen en sluiten kunt bewegen, met
een kracht die lager is dan 390 N
blokkeer de motoren zoals beschreven in de betreffende
3.
instructiehandleiding
gebruik de besturingsinrichtingen (zender, bedienings-
4.
knop, sleutelschakelaar, etc.) om de tests uit te voeren voor
het openen, sluiten en stoppen van de poort, en te contro-
leren of de beweging van de vleugels overeenkomt met de
instelling. Geadviseerd wordt om verschillende tests uit te
voeren om de beweging van de vleugels te beoordelen en
te controleren of er geen sprake is van montage- of afstel-
lingsfouten of ongewenste wrijving
controleer alle veiligheidsinrichtingen in de installatie een
5.
voor een om na te gaan of ze goed werken (fotocellen, con-
tactlijsten enz.). In het geval een inrichting ingrijpt, zal de
led "Bluebus" (A - "Afbeelding 10"), die aanwezig is op
de besturingseenheid, twee keer sneller knipperen, om te
bevestigen dat het de herkenning heeft plaatsgevonden
als gevaarlijke situaties die worden veroorzaakt door de be-
6.
weging van de vleugels opgeheven zijn door middel van
begrenzing van de stootkracht, moet de kracht worden
gemeten volgens de voorschriften van de norm EN 12445.
Eventueel, als de controle van de "motorkracht" wordt ge-
bruikt als hulpmiddel voor het systeem om de stootkracht
te verlagen, moet de regeling uitgeprobeerd en gevonden
worden die de beste resultaten oplevert.
5.2 INBEDRIJFSTELLING
a
De inbedrijfstelling kan alleen plaatsvinden nadat alle
fasen van de eindtest met succes zijn doorlopen.
a
Voordat u de automatisering in bedrijf stelt, dient u de
eigenaar voldoende op de hoogte te stellen van nog
aanwezige gevaren en restrisico's.
Voer de inbedrijfstelling als volgt uit:
stel het technisch dossier van de automatisering samen met
1.
de volgende documenten: een overzichtstekening van de
automatisering, het schema van de gemaakte elektrische
aansluitingen, de risicoanalyse en bijbehorende toegepas-
te oplossingen, de verklaring van overeenstemming van de
fabrikant van alle gebruikte inrichtingen en de verklaring
van overeenstemming die is opgemaakt door de installateur
2.
breng op de poort een identificatieplaatje aan met ten min-
ste de volgende gegevens: het type automatisering, naam
en adres van de producent (verantwoordelijke voor de "in-
bedrijfstelling"), serienummer, bouwjaar en CE-merk
3.
vul de verklaring van overeenstemming van de automatise-
ring in en overhandig deze aan de eigenaar
vul de "Gebruikshandleiding" van de automatisering in en
4.
overhandig deze aan de eigenaar van de automatisering
vul het "Onderhoudsplan" in met daarin de voorschriften
5.
voor het onderhoud van alle inrichtingen van de automati-
sering en overhandig dit aan de eigenaar van de automa-
tisering.
l
Van alle genoemde documenten stelt Nice, via de ei-
gen technische assistentiedienst, de gebruikshand-
leiding, gidsen en voorgedrukte formulieren ter be-
schikking.