Figuur 4.8
Schuimvorming
Door vullen, een roerwerk of andere processen in de tank, kan zich op het
mediumoppervlak deels schuim vormen, dat het zendsignaal zeer sterk dempt.
Wanneer schuim leidt tot meetfouten, moet u instrumenten met geleide radar
toepassen.
4.4
Meetopstellingen - doorstroming
Montage
In principe moet voor de montage van het instrument op het volgende worden gelet:
•
•
•
•
•
Channel
Vooringestelde curves:
Een flowmeting met standaard curves is eenvoudig in te stellen, omdat specificatie
van de afmetingen van de goot niet nodig is.
1
De opgegeven waarde houdt rekening met de blokafstand. Bij kleinere afstanden wordt de meetnauwkeurigheid minder, zie "
Technische gegevens".
LR110, Modbus
Bedieningsinstructies, 10/2023, A5E49829013
Roerwerken
Inbouw aan bovenstrooms water- resp. Inlaatzijde
Inbouw midden boven de goot en loodrecht op het vloeistofoppervlak
Afstand tot overstort resp. venturigoot
Afstand tot de max. hoogte van de plaat of de goot voor optimale
meetnauwkeurigheid: > 250 mm (9.843 in)
Eisen uit toelatingen voor flowmeting, bijv. MCERTS
4.4 Meetopstellingen - doorstroming
1
Monteren
15