De koffieautomaat kan met andere
Miele-inbouwapparatuur worden ge-
combineerd. Daarbij moet onder het
apparaat wel een dichte tussenbodem
worden aangebracht.
Ventilatie
De achterkant van de koffieautomaat
moet voldoende worden geventileerd.
De afvoer van stoom en warme lucht
mag niet worden belemmerd.
Er kan zich anders condens vormen die
het apparaat of de meubels kan be-
schadigen.
Inbouwen
Haal voordat u het apparaat inbouwt
eerst de spanning van de contact-
doos. Doe dit ook als u het apparaat
weer uit de kast haalt.
Het apparaat mag alleen ingebouwd
worden gebruikt, bij een omgevings-
temperatuur tussen +15 °C tot
+38 °C.
Voor de inbouw heeft u twee
inbussleutels nodig (maat 3 en 5).
Tip: Als u de koffieautomaat op nis-
hoogte kunt neerzetten, kunt u het ap-
paraat gemakkelijker elektrisch aanslui-
ten.
^ Draai de 4 voetjes aan de onderkant
van het apparaat er ca. 2 mm uit (met
de grote inbussleutel).
U kunt de voetjes er ca. 10 mm uit-
draaien.
Als u een kast heeft met 19 mm dikke
zijwanden, moet u aan de binnenkant
vier gaatjes voorboren voor de beves-
tiging van het apparaat.
Om de boorgaten te markeren, gaat u
als volgt te werk:
^ Zorg dat het apparaat goed in de nis
staat. Draai vervolgens de inbus-
schroeven (aan de zijkant) naar bui-
ten tegen het hout aan, zodat er een
afdruk op achterblijft. Draai de
schroeven daarna weer los.
^ Haal het apparaat weer uit de nis en
boor op de gemarkeerde plaatsen
ca. 2 mm diepe gaatjes (Ø 4,5 mm).
Inbouwen
73