6. Workflow > 6.5. De bewakingsscan voorbereiden
Afb. 68: Push naar werkstation moet actief zijn om zeker te zijn dat de
beelden naar de Sonalleve-console worden gestuurd. Links: in MR-software
R5 bevindt de instelling zich in Geavanceerde eigenschappen. Dit vindt u
door met de rechtermuisknop te klikken voor een vervolgkeuzemenu.
Rechts: de instelling in MR-software R3 en R4.
Afb. 69: Automatisch starten van de scan moet zijn uitgeschakeld om
ervoor te zorgen dat de plakken correct worden gepositioneerd. Links: De
instelling Scan automatisch starten inschakelen is uitgeschakeld in het
menu Onderzoek van de MR-software R5. Rechts: De instelling Scan
automatisch starten is uitgeschakeld in MR-software R3 en R4.
U moet de patiëntgegevens invoeren en de temperatuurgrafiekslices op de MR-console
positioneren voordat u de temperatuurgrafiekscan begint op de MR-scanner.
1.
Selecteer het voorgedefinieerde protocol voor het maken van temperatuurgrafieken.
2.
Positioneer de bewakingsslices.
In de Uterus-toepassing:
-
Stack C op de buikspieren achter de onderhuidse vetlaag.
-
Stack D op de dichtstbijzijnde structuur in het veld veraf dat moet worden vermeden.
In de Bot-toepassing:
-
Stack D naar de spier in het nabije veld.
Gebruiksaanwijzing
109509A2 /
07-2021
106 (205)