3.2.2 Rond stuur met remhendelring
Het remmen bij het ronde stuur met remhendel-
ring gaat door het zacht omlaag drukken van de
ring (A) en is daarom geschikt voor kinderen en
jongeren met beperkte kracht in armen en han-
den, die tegelijkertijd het ronde stuur als steun-
punt nodig hebben. De remhendelring is aan de
velgenrem gekoppeld.
3.2.3 Rond stuur met remfunctie
Het activeren van de remfunctie gaat door middel
van het eenvoudig omlaag drukken van het ron-
de stuur (B). Het ronde stuur met remfunctie is
geschikt voor kinderen en jongeren met beperkte
kracht in armen en handen.
3.2.4 Trommelrem in het voorwiel
De remhendel voor de bediening van de trom-
melrem bevindt zich aan de rechterkant van het
stuur.
Gebruik tijdens het rijden, indien aanwezig, de
trommelrem van het voorwiel altijd in combinatie
met de terugtraprem.
De remmende werking kan na veelvuldig gebruik te wensen overlaten,
zorg er daarom voor dat u de remkabel van de rem regelmatig afstelt,
waneer u verlies van remkracht merkt (zie punt 3.2.1)
3.2.5 Terugtraprem
De terugtraprem wordt bediend door een achterwaartse pedaalbeweging. De aan-
drijfmogelijkheden van de vrijloopremnaaf en de 3- of 7-traps vrijloopnaaf zijn voor-
zien van een terugtraprem.
De terugtraprem fungeert alleen bij een correct zittende ketting!
Wanneer de ketting eraf is gelopen, kan er niet met de terugtraprem
worden geremd!
Bij krachtig remmen kan het achterwiel blokkeren.
Kans op vallen!
Maak bij lange afdalingen beslist gebruik van terugtraprem en één van
de voorwielremmen, om oververhitting van de achterwielnaaf te voor-
komen. Dit kan tot slecht functioneren van de rem leiden!
B
21