3.2 Remmen
Voor de MOMO-driewieler zijn verschillende remmen beschikbaar, afhankelijk van
de individuele behoeften van de gebruiker.
3.2.1 Parkeerrem
De parkeerrem ondersteunt de gebruiker bij het
op- en afstappen en beveiligt de driewieler tegen
onbedoeld wegrollen.
Voor het activeren van de parkeerrem drukt u de
hendel (A) aan de stuurpen (B) omlaag. Voor het
vrijgeven van de parkeerrem drukt u de hendel
weer omhoog.
Zorg er altijd voor dat de functie en afstelling van de rem of de remb-
lokken worden vermeld (zie hieronder).
Instelling van de parkeerrem of remblokken
Zorg ervoor dat de remfunctie wanneer de par-
keerremhendel wordt bediend, onmiddellijk be-
gint, hierbij rekening houdende met de noodza-
kelijke speling.
Door het "zetten" van de remkabel en de natuur-
lijke slijtage van de remblokken, is het noodzake-
lijk om de rem na enige tijd af te stellen of om de
remblokken te vervangen.
De opening tussen velg en remvoering mag in ieder geval niet groter zijn dan 1,5
mm. Draai hiertoe klemschroef (C) los en druk de remblokken met de hand samen,
trek de bowdenkabel strak en draai vervolgens de klemschroef weer vast. Wanneer
de remblokken niet exact uitgelijnd zijn met de velgrand (D), moet u de instelling
corrigeren. Om de uitlijning van de remblokken aan te passen, draait u schroeven
(E) los.
Deze handeling dient u bij twijfel uit te laten voeren door uw dealer.
Voer na elke instelling van de Velgrem een remproef uit. Voor ver-
vanging mogen alleen identieke remblokken worden gebruikt. Let
op naam of merkteken van fabrikant en type-aanduiding. Nieuwe
remblokken bereiken pas na meerdere malen gebruik hun remmende
werking.
20
B
A
C
E
D