3. Instellingen
Instellingen en afstellingen van het product mogen alleen maar worden uitgevoerd
door mensen die een passende instructie hebben gekregen van een van een ad-
viseur. Daarbij dient erop gelet te worden dat er zich bij alle soorten in- en afstellin-
gen geen ledematen van toepasser of gebruiker in het in- of afstelgebied bevinden,
zodat de kans op letsel wordt geminimaliseerd.
3.1 Voorinstellingen
De MOMO driewieler wordt compleet gemonteerd
geleverd. Voor het eerste gebruik moet echter de
volgende voorinstelling worden uitgevoerd.
3.1.1 Instellen van het stuur
U vindt onze leveringomvang voor sturen op pa-
gina 11 van deze gebruiksaanwijzing.
Stuurhoogte
Voor het instellen van de stuurhoogte verwijdert u
de beschermkap van inbusschroef (A), draait de
inbusschroef (A) los en stelt de stuurpen (B) op
de gewenste hoogte in. Door een licht tikje met
de hamer op de kop van de inbusmoer (E) raakt
de stuurpen in de vorkschacht los. Daarna draait
u de inbusschroef weer aan.
Let erop dat de markering van de
minimale insteekdiepte (C) aan de
stuurpen in de vorkschacht zit en dus
niet zichtbaar is.
Stuurpositie
Voor het instellen van de stuurpositie draait u klemschroef (D) los, brent het stuur in
de gewenste positie en draait u vervolgens klemschroef (D) weer vast.
Om de hoek van de stuurpen te veranderen, draait u klemschroef (F) los. De in-
stelling van het stuur af fabriek is 20°. Zo kunt u de afstand tussen zadel en stuur
veranderen en de gewenste greephoogte instellen. Daarna draait u alle schroeven
weer vast.
Schroef na iedere instelling alle schroefverbindingen weer vast!
De remkabels moeten na het afstellen van het stuur weer spannings-
vrij worden aangebracht. Verleng de remkabels eventueel!
18
D
A
E
C
B
D
F