Inhoudsopgave
Advertenties
•
Temperatuur ruimteregelaar verlagen: met deze instelling wordt de waarde geselecteerd waarmee de klep zijn
ingestelde temperatuur verlaagt zodra de temperatuur die is ingesteld in de ruimteregelaar is bereikt (ruimteverwarming).
LET OP
Deze parameter is van toepassing op de functies
•
Verschil in kamertemperatuur: deze instelling bepaalt de verandering van het systeem in de huidige
kamertemperatuur (tot de dichtstbijzijnde 0,1 °C) waarbij een specifieke verandering in de ingestelde temperatuur van de
klep optreedt.
•
Verandering van de vooraf ingestelde temperatuur: deze instelling bepaalt hoeveel graden de kleptemperatuur
wordt verhoogd of verlaagd bij een verandering van de kamertemperatuur in een systeem (zie:
Deze functie is alleen actief met de RS-ruimteregelaar en is sterk verwant aan de parameter
Een voorbeeld: Verschil in kamertemperatuur: 0,5 °C
Wijziging van klepinsteltemperatuur: 1 °C
Klepinsteltemperatuur: 40 °C
Ingestelde temperatuur ruimteregelaar: 23 °C
Als de kamertemperatuur naar 23,5 °C stijgt (met 0,5 °C boven de ingestelde kamertemperatuur), wordt de klep gesloten
tot de voorinstelling 39 °C (in stappen van 1 °C).
LET OP
De parameter is van toepassing op de functie
•
Functie ruimteregelaar: in deze functie moet worden ingesteld of de klep wordt gesloten (Sluiten) of dat de
temperatuur moet worden verlaagd
➢
Evenredigheidscoëfficiënt: de evenredigheidscoëfficiënt wordt gebruikt om de klepslag te bepalen. Hoe dichter de
huidige temperatuur bij de ingestelde temperatuur ligt, hoe kleiner de slag wordt. Als deze coëfficiënt hoog is, bereikt de
klep sneller een soortgelijke opening, maar is deze minder nauwkeurig.
Het percentage van de opening van het systeem wordt berekend met behulp van de volgende formule:
(ingestelde temperatuur ‒ sensortemp.) x (evenredigheidscoëfficiënt/10)
➢
Maximale vloertemperatuur: deze functie specificeert de maximale temperatuur die de klepsensor kan bereiken
(als de vloerklep is geselecteerd). Wanneer deze waarde wordt bereikt, wordt de klep gesloten, wordt de pomp uitgeschakeld
en wordt er een waarschuwing met betrekking tot de oververhitting van de vloer op het hoofdscherm van de regelaar
weergegeven.
LET OP
Dit is alleen zichtbaar als het type klep is ingesteld op Vloerklep.
➢
Openingsrichting: als na het verbinden van de klep met de regelaar blijkt dat deze in de tegenovergestelde richting
zou moeten worden aangesloten, is het niet nodig om de toevoerleidingen te verwisselen, maar is het mogelijk om de
openingsrichting van de klep te wijzigen door de geselecteerde richting te selecteren: rechts of links.
➢
Sensorselectie: deze optie is van toepassing op de terugvoersensor en de externe sensor en biedt gebruikers de
mogelijkheid om te bepalen of bij de werking van de aanvullende klep rekening moet worden gehouden met de
sensoren
van de klepmodule of de
➢
CH-sensorselectie: deze optie is van toepassing op de CH-sensor en biedt gebruikers de mogelijkheid om te bepalen
of bij de functie van de hulpklep rekening moet worden gehouden met de
de
hoofdregelaar. (Alleen in slave-modus.)
(De kamertemperatuur
Sensoren van de
hoofdregelaar. (Alleen in slave-modus.)
Standaard ruimteregelaar
RS-regelaar
proportioneel.
verlagen) zodra deze is verwarmd.
Eigen sensor
21
en
RS-regelaar
Verschil
kamertemperatuur).
Verschil
kamertemperatuur.
van de klepmodule of de
Sensor van
verlagen.
Eigen
Advertenties
Inhoudsopgave
