Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Een voorbeeld:
De vooraf ingestelde kamertemperatuur is 23 °C.
De hysterese is 1 °C.
Nadat de temperatuur is gedaald naar 22 °C zal de ruimtesensor aangegeven dat de ruimte niet voldoende verwarmd is.
Kalibratie: de kalibratie van de ruimtesensor wordt uitgevoerd tijdens de montage of na een langere periode van
gebruik van de sensor als de weergegeven kamertemperatuur afwijkt van de daadwerkelijke temperatuur. Aanpasbereik:
tussen -10 °C en +10 °C in stappen van 0,1 °C.
4.1.2. TEMPERATUUR INSTELLEN
Deze functie wordt beschreven in het gedeelte
4.1.3. BEDRIJFSMODUS
Deze functie wordt beschreven in het gedeelte
4.1.4. CONFIGURATIE VAN UITGANGEN
Deze optie regelt de uitgangen: vloerverwarmingspomp, potentiaalvrij contact en uitgangen van sensor 1-4 (NTC om de
temperatuur in de zone of de vloersensor te regelen om de vloertemperatuur te regelen). De sensoruitgangen 1-4 worden
respectievelijk toegewezen aan de zones 1-4.
Het type sensor dat hier is geselecteerd, wordt standaard weergegeven in de optie:
Zones... → Ruimtesensor → Sensorselectie
Vloerverwarming → Vloersensor → Sensorselectie
De uitgangen van beide sensoren worden gebruikt om de zone bekabeld te registreren.
Deze functie maakt het ook mogelijk om de pomp en het contact in een bepaalde zone uit te schakelen. Een dergelijke zone
zal, zelfs als verwarming noodzakelijk is, niet worden geregeld wanneer deze is uitgeschakeld.

4.1.5. INSTELLINGEN

Weersregeling: de optie om de weersregeling in/uit te schakelen.
LET OP
De weersregeling werkt alleen als in
aangevinkt.
Verwarming: deze functie wordt gebruikt om de verwarmingsfunctie in of uit te schakelen en biedt de
mogelijkheid om een schema te selecteren dat geldig is voor de zone tijdens het verwarmen. Gebruikers kunnen hier ook
een afzonderlijke constante temperatuur instellen.
Koeling: deze functie wordt gebruikt om de koelingsfunctie in of uit te schakelen en biedt de mogelijkheid om een
schema te selecteren dat geldig is voor de zone tijdens het koelen. Gebruikers kunnen hier ook een afzonderlijke constante
temperatuur instellen.
Temperatuurinstellingen: deze functie wordt gebruikt om de temperatuur in te stellen voor de drie bedrijfsmodi
(Vakantiestand, Spaarstand, Comfortstand).
Optimale start
De optimale start is een intelligent verwarming-regelsysteem. Het werkt op basis van continue bewaking van het
verwarmingssysteem en maakt gebruik van deze gegevens om de verwarming automatisch te activeren voordat de tijd is
verstreken die nodig is om de ingestelde temperaturen te bereiken. Voor dit systeem is geen aanpassing door de gebruiker
Menu →
Zones.
Menu →
Zones.
(voor de temperatuursensor) en
(voor de vloersensor).
Menu → Monteursmenu → Externe sensor
14
Menu → Monteursmenu → Zones →
Menu → Monteursmenu → Zones → Zones... →
de optie
Weersregeling
is

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave