Inbouw-, bedrijfs- en onderhoudshandleiding
Aanduidingen van onderdelen
161
Huisdeksel
210
As
230
Waaier
412.21
O-ring
412.32
O-ring
433
Glijringdichting
471Q
Quenchdeksel
502.31*)
Splitring
527 a)
Stelring
542.31
Smoorbus
560 b)
Stift
904.31 a)
Schroefdraadpen
904.32*)
Schroefdraadpen
923
Waaiermoer
940.31
Afstelveer
3. Uitbouwen van de glijringdichting
Gebruik hiervoor de bijbehorende doorsnedetekening
en het bijgesloten typeblad van de glijringdichting.
Uitbouwen en uit elkaar nemen van de pomp in
overeenstemming met de inbouw-, bedrijfs- en
onderhoudshandleiding tot incl. hoofdstuk 8.6.
Stelring (527), indien aanwezig, en het roterend
gedeelte van de glijringdichting (433) van de as
(210) aftrekken.
In het bijgesloten typeblad van de glijringdichting
staat aangegeven of tevoren klemschroeven op
de glijringdichting losgedraaid moeten worden.
Huisdeksel
(161)
(471Q) uitbouwen. Zeskantschroeven (901.42) als
afpershulp gebruiken.
4. Inbouwen van de glijringdichting
Gebruik hiervoor de bijbehorende doorsnedetekening
en het bijgesloten typeblad van de glijringdichting.
Er mogen alleen glijringdichtingen worden
ingebouwd
waarvoor
overeenkomstigheidsverklaring volgens richtlijn
94/9/EG aanwezig is.
Bij verandering van het glijringdichtingstype
resp. de glijringdichtingsfabrikant moeten de
gegevens van de maximale bedrijfstemperatuur
van het persmedium en de temperatuurklasse
opnieuw worden gecontroleerd.
Op uiterste reinheid letten! Vooral de glijvakken
moeten schoon, droog en onbeschadigd blijven.
Ook geen smeer- of glijmiddel op de glijvlakken
van de glijringdichting aanbrengen.
Indien een glijmiddel bij de reserveglijringdichting
bijgesloten is, dan dit gebruiken.
Minerale vetten of oliën alleen gebruiken, als
volledig zeker is dat de elastomeren van de
glijringdichting bestand tegen olie zijn. Geen
silicone gebruiken.
LSB 100-dutch
Artikel nr. 771076132
samen
met
quenchdeksel
een
schriftelijke
Blz. 24
*)
optioneel
a)
niet bij alle glijringdichtingsmodellen
b)
alleen bij glijringdichtingen met PTFE-O-ringen
Technische wijzigingen voorbehouden!
Nom.grootte
∅d
∅d
1
v.d. glijringd.
33
33
48
43
43
61
53
53
73
Stationair gedeelte van de glijringdichting (433) en
de smoorbus (542.31) uit het quenchdeksel
(471Q) trekken.
Opnameboorgat
(∅d
(471Q) en de oppervlakte van de as (210)
reinigen.
.
Bij hergebruik van glijringdichtingen die reeds
lange tijd in gebruik waren dreigt het gevaar van
ondichtheden op het glijvlak na het opnieuw
inbouwen. Daarom wordt het vervangen van de
glijringdichting door een nieuwe aanbevolen. De
uitgebouwde
glijringdichting
fabrikant gereviseerd worden en als reserve
glijringdichting dienen.
Alleen glijmiddelen gebruiken waarvan zeker is
dat er tussen deze en het persmedium geen
gevaarlijke reactie kan ontstaan.
Zet alle benodigde onderdelen klaar, zodat de
montage vlot plaats kan vinden. De glijmiddelen
werken
slechts
verschuifbaarheid en daardoor de automatische
instelling van de elastomeren verloren gaat.
Schuif de elastomeren nooit over scherpe
randen.
Indien
gebruiken.
Smoorbus
(542.31)
quenchdeksel (471Q) drukken.
Stationair
gedeelte
gelijkmatig in het quenchdeksel (471Q) drukken.
Hiervoor eventueel een stempel met zacht
oppervlak gebruiken. Ongelijke belasting betekent
breukgevaar voor het glijvlak.
Glijvlak niet beschadigen!
Let erop dat de stationaire eenheid vlak axiaal in
het quenchdeksel ligt. Het glijvlak moet precies
loodrecht op de as staan.
Bouwserie LSB
l
A
B
∅d
1K
7
42,5
7,5
50
19
45
7,5
52,5
28
47,5
10
57,5
38
)
in
het
quenchdeksel
7
kan
door
kort,
zodat
daarna
nodig,
montagehulzen
voorzichtig
in
van
de
glijringdichting
Revisie 02
Uitgave 01/2010
QI, Q0
L
1/4-18
NPT
3/8-18
NPT
3/8-18
NPT
de
de
het