Inbouw-, bedrijfs- en onderhoudshandleiding
Ervoor zorgen dat het aggregaat volgens de
voorschriften
veiligheidsvoorzieningen aangesloten is.
Even in- en uitschakelen en hierbij de draairichting
controleren. Deze moet met de draairichtingspijl
op de aandrijflantaarn overeenstemmen.
6.2 Aandrijfmachine inschakelen
Meteen (max. 10 seconden bij 50 Hz resp. max. 7
seconden bij 60 Hz stroomvoorziening) na het
opstarten tot het bedrijfstoerental de schuif aan
drukzijde openen en hiermee het gewenste
werkpunt instellen. De op het typeplaatje resp. in
het gegevensblad en / of de orderbevestiging
aangegeven
persgegevens
aangehouden. Elke wijziging is alleen na overleg
met de fabrikant toegestaan!
Het bedrijf met gesloten afsluitappendage in de
zuig- en / of drukleiding is niet toegestaan!
Bij opstarten tegen ontbrekende tegendruk
moet deze tegendruk door reduceren aan
drukzijde worden opgebouwd (schuif slechts
weinig openen). Na bereiken van de volle
tegendruk de schuif openen.
Bereikt de pomp niet de voorgeschreven
opvoerhoogte of treden atypische geluiden of
trillingen op: Pomp weer buiten bedrijf stellen
(zie hoofdstuk 6.7) en oorzaak zoeken (zie
hoofdstuk 10).
6.3. Opnieuw in bedrijf stellen
Telkens wanneer de pomp weer in bedrijf wordt
gesteld
moet
principieel
inbedrijfstelling te werk worden gegaan. De controle
van de draairichting en de lichtlopendheid van het
aggregaat kan echter wegvallen.
Een automatisch opnieuw in bedrijf stellen mag alleen
plaatsvinden, als gewaarborgd is dat de pomp bij
stilstand met vloeistof gevuld blijft.
Wees bijzonder voorzichtig bij het aanraken van
hete
machineonderdelen
onbeschermde gedeelte van de asafdichting.
Automatisch gestuurde installaties kunnen altijd
en
verrassend
installatiezijde
waarschuwingsborden aanbrengen.
6.4. Limiets van het bedrijf
De gebruikslimiets van de pomp / van het
aggregaat met betrekking tot druk, temperatuur,
vermogen
en
gegevensblad en / of de orderbevestiging
aangegeven en moeten in ieder geval worden
aangehouden!
LSB 100-dutch
Artikel nr. 771076132
elektrisch
met
moeten
worden
zoals
bij
de
en
in
in
werking
treden.
overeenkomstige
toerental
staan
in
Het op het typeplaatje van de aandrijfmachine
alle
aangegeven
overschreden.
Plotseling optredende temperatuurveranderingen
(temperatuurschokken)
vermeden.
Pomp en aandrijfmachine moeten gelijkmatig en
trillingsvrij lopen, tenminste wekelijks controleren.
6.4.1 Debiet min. / max.
Voorzover in de karakteristieken of gegevensbladen
geen andere gegevens zijn aangegeven, geldt:
Q
= 0,1 x Q
min
Q
= 0,3 x Q
min
Q
= 1,2 x Q
max
Q
= Debiet in optimaal rendement
BEP
*) onder de voorwaarde NPSH
6.4.2 Abrasieve media
Bij
abrasieve bestanddelen is een grotere slijtage
van hydraulica en asafdichting te verwachten.
De inspectie-intervallen moeten in vergelijking
met de gebruikelijke tijden worden gereduceerd.
6.4.3 Toelaatbare schakelfrequentie
De toelaatbare schakelfrequentie van de pomp mag
niet worden overschreden, zie diagram 6.
100,0
eerste
10,0
1,0
1
het
Bij
elektromotoren
schakelfrequentie
Aan
onderhoudshandleiding
aangegeven.
Bij van elkaar afwijkende waarden is de lagere
schakelfrequentie toelaatbaar.
6.5 Smering
Het pompgedeelte heeft geen lagers en hoeft dus niet
het
gesmeerd te worden.
Voor
de
motorlagers moet de aanbeveling in de bedrijfs- en
onderhoudshandleiding
worden aangehouden.
Blz. 12
Bouwserie LSB
vermogen
mag
moeten
voor kortetijdbedrijf
BEP
voor continubedrijf
BEP
voor continubedrijf *)
BEP
> (NPSH
Anlage
het
verpompen
van
10
100
Motorvermogen [kW]
Motorleistung [kW]
Diagram 6
staat
in
de
van
de
eventueel
vereiste
van
de
niet
worden
worden
+ 0,5 m)
Pumpe
vloeistoffen
met
1000
de
toelaatbare
bedrijfs-
en
motorleverancier
smering
van
de
motorleverancier
Revisie 02
Uitgave 01/2010