4.4.4
Vullen van de installatie
Ketel alleen:
Het vullen van de installatie moet verplicht via de aftap/vulkraan
gebeuren. Zorg voor een goede ontluchting van de gehele installatie.
4.4.5
Waterbehandeling
De centrale verwarmingsinstallaties moeten gereinigd
worden zodat afval (koper, vlasdraad, soldeersel) dat
veroorzaakt is bij de uitvoering van de installatie, en
aanslag die tot storing kan leiden (lawaai in de installatie,
chemische reactie tussen de metalen) verwijderd worden.
Het
is
verder
verwarmingsinstallaties te beschermen tegen de risico's
van corrosie, kalkaanslag en bacteriële besmetting door
middel van het gebruik van een anticorrosiemiddel dat
geschikt is voor alle typen installatie (radiatoren van staal,
gietijzer, vloerverwarming XLPE). De voor de behandeling
van het verwarmingswater gebruikte producten moeten
goedgekeurd zijn door de overheid
4.5 Gasaansluiting
Er dient aan de geldende voorschriften en regelgeving te worden
voldaan. In alle gevallen moet er zo dicht mogelijk bij de ketel een
afsluitkraan geplaatst worden. Een gasfilter moet bij de ingang van
de ketel gemonteerd worden.
Het drukverschil tussen de meter en de ketel moet kleiner zijn dan 1
mbar (ketel in werking).
België
De gasinstallatie en -aansluiting van de ketel moeten uitgevoerd
worden door een hiertoe bevoegde vakman overeenkomstig de
aanwijzingen van de normen NBN D 51.003, NBN D 30.003,
NBN B 61.001, NBN 61.002 en NBN D 51.006. Er moet zich een
stopkraan met ARGB-goedkeuring bevinden in de leiding
stroomopwaarts en in nabijheid van de ketel.
20
belangrijk
de
centrale
GS 140 N BE (Propaan)
Met sanitair-warmwaterreservoir:
Zie: Handleiding van het sanitair-warmwatertoestel.
03/09/07 - 300000840-001-B