■ Toepassingen voor datacommunicatie
Raadpleeg de bijbehorende documentatie voor meer informatie over het gebruik
van een toepassing voor datacommunicatie.
Tijdens een computerverbinding wordt bellen met de telefoon afgeraden, omdat
dit de werking kan verstoren.
De prestaties kunnen worden verbeterd wanneer u de telefoon tijdens
datatransmissies met de toetsen naar beneden op een stabiele ondergrond
plaatst. Zorg ervoor dat de telefoon tijdens een gegevensoproep niet beweegt en
houd de telefoon niet in uw hand.
16. Informatie over de batterij en de lader
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij bedoeld voor gebruik met dit
apparaat is een BL-6P-batterij. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met één van de
volgende laders: AC-6-lader. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en
ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-
bytijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen
batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders
die door Nokia zijn goedgekeurd en voor dit apparaat zijn bestemd. Het gebruik van een
niet-goedgekeurde batterij of lader brengt het risico met zich mee van brand, explosie,
lekkage of ander gevaar.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt
gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw
moet aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij volledig is ontladen, kan het
enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u
weer met het apparaat kunt bellen.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een volledig
opgeladen batterij gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen
wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt,
wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C (59°F en 77°F).
Bij extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een
apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn. De
batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Kortsluiting kan voorkomen
wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met
de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze klemmen zien eruit als
52