Druk tijdens een gesprek op de beltoets om de oproep in de wachtstand te
beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. U beëindigt
het actieve gesprek door op de eindetoets te drukken.
3. Tekst invoeren
U kunt tekst invoeren via de traditionele invoermethode of op basis van een
woordenboek. Selecteer Opties en houd deze toets ingedrukt om over te schakelen
tussen normale tekstinvoer (aangegeven door
woordenboek (aangegeven door
alle talen beschikbaar.
Hoofdletters en kleine letters worden aangegeven door
overschakelen tussen hoofdletters en kleine letters door op # te drukken. U kunt
naar de nummermodus (aangegeven door
houden en Nummermodus te selecteren. Vanuit de nummermodus keert u terug
naar de lettermodus door # ingedrukt te houden.
Als u de taal voor het invoeren van tekst wilt instellen, selecteert u Opties >
Schrijftaal.
■ Normale tekstinvoer
Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (1 tot en met 9) totdat het gewenste teken
wordt weergegeven. De beschikbare tekens zijn afhankelijk van de taal die is
geselecteerd voor het invoeren van tekst. Met de toets 0 voegt u een spatie in. De
meest gebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar onder de
toets 1.
■ Tekstinvoer met woordenboek
Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek,
waaraan u zelf woorden kunt toevoegen.
1. U begint een woord in te voeren met behulp van de cijfertoetsen 2 tot en met
9. Op het scherm wordt * weergegeven, of de letter indien de afzonderlijke
letter een woordbetekenis heeft. De ingevoerde letters worden onderstreept
weergegeven.
2. Wanneer u het gewenste woord hebt ingevoerd en het woord correct wordt
weergegeven, bevestigt u de invoer door een spatie toe te voegen (druk op 0).
Als het woord niet correct is, drukt u herhaaldelijk op * en vervolgens selecteert
u het woord uit de lijst.
20
) en tekstinvoer met
). Tekstinvoer met woordenboek is niet voor
) overschakelen door # ingedrukt te
,
en
. U kunt