▶
Kies een opstelplaats waar geen sterke winde op de
luchtinlaat kan inwerken. Plaats het toestel het best
dwars op de hoofdwindrichting.
▶
Als de opstellingsplaats niet tegen de wind beschermd is,
plan dan de opstelling van een beschermingswand.
▶
Houd rekening met de geluidsemissies. Vermijd hoeken
van ruimtes, nissen of plaatsen tussen muren.
▶
Houd rekening met de geluidsemissies. Kies een op-
stelplaats met goede geluidsabsorptie (bijv. door gazon,
struiken of palissades).
▶
Plan de ondergrondse plaatsing van de hydraulische en
elektrische leidingen. Plaat een beschermbuis die van de
buitenunit door de muur van het gebouw loopt.
Voorwaarde: Speciaal bij wandmontage
▶
Zorg ervoor dat de wand aan de statische vereisten vol-
doet. Houd rekening met het gewicht van wandhouder
(toebehoren) en buitenunit.
▶
Vermijd een montagepositie in de buurt van een venster.
▶
Houd rekening met de geluidsemissies. Blijf op een af-
stand van reflecterende muren van gebouwen.
▶
Plan de plaatsing van de hydraulische en elektrische
leidingen.
▶
Plan een wanddoorvoer.
Voorwaarde: Speciaal bij platdakmontage
▶
Monteer het product alleen op gebouwen met massieve
constructie en ononderbroken gegoten betonnen plafond.
▶
Monteer het product niet op gebouwen met houten con-
structie of met een lichte dakconstructie.
▶
Kies een opstelplaats die gemakkelijk toegankelijk is
om onderhouds- en servicewerkzaamheden te kunnen
uitvoeren.
▶
Kies een opstelplaats die gemakkelijk toegankelijk is
om het product regelmatig van bladeren of sneeuw te
ontdoen.
▶
Kies een opstelplaats in de omgeving van een afvoerpijp.
▶
Kies een opstelplaats waar geen sterke winde op de
luchtinlaat kan inwerken. Plaats het toestel het best
dwars op de hoofdwindrichting.
106
▶
Als de opstellingsplaats niet tegen de wind beschermd is,
plan dan de opstelling van een beschermingswand.
▶
Houd rekening met de geluidsemissies. Houd afstand tot
gebouwen in de omgeving.
▶
Plan de plaatsing van de hydraulische en elektrische
leidingen.
▶
Plan een wanddoorvoer.
4.8
Bodemopstelling
4.8.1
Fundering maken
Geldigheid: Regio met grondvorst
200
▶
Maak een put in de grond. De aanbevolen afmetingen
vindt u in de afbeelding terug.
▶
Plaats een valpijp (1).
▶
Breng een laag grof grind (3) aan. Dimensioneer de
diepte (A) volgens de plaatselijke omstandigheden.
–
Minimumdiepte: 900 mm
▶
Dimensioneer de hoogte (B) volgens de plaatselijke
omstandigheden.
▶
Maak twee strookfunderingen (4) van beton. De aanbe-
volen afmetingen vindt u in de afbeelding terug.
▶
Breng tussen en naast de strookfundering een grindbed
(2) aan.
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020243714_06
1
Ø100
2
3
1400
270
4
540
200