Download Print deze pagina

Advertenties

Beschikbare talen

Beschikbare talen

n) Aanduiding van het referentienummer
Het referentienummer is maatgevend voor de functies MEM en RCL.
Door op de toetsen UP (+) of DOWN (-) te drukken worden de num-
mers opgeroepen.
C.5 Display-aanduidingen resp. symbolen boven de werkingssoorten
a) „
„ inductiviteitsmeting. Het meetbereik bedraagt 0,01 mH tot
max. 400 mH (399).
b) (•) Doorgangstest
met deze functie kunt u de „doorgang" van spanningloze leidingen,
steekverbindingen of zekeringen akoestisch en optisch (aanduiding
van de meetwaarde) controleren.
c) „-" negatieve polariteit
Bij verwisselde meetsnoeren resp. bij negatieve polariteit verschijnt er
een „-"-teken voor de meetwaarde.
d) CAP Capaciteitsmeting
Het capaciteitsmeetbereik maakt metingen mogelijk van ontladen
condensatoren van 4 nF tot 400 nF
e) LOGIC-test
met deze functie kunt u alle logic-niveaus meten en weergeven
(tonen)
f) Aanduiding vervangen batterij
Een alkaline 9-V-blokbatterij heeft in deze meter een gemiddelde
houdbaarheid van ca. 60 uur. Ca. 8 uur voordat de batterij leeg is ver-
schijnt het symbool voor het vervangen van de batterij op het display.
Tussen de aparte meetcycli wordt iedere keer een batterij-check uit-
gevoerd.
g) Alle overige symbolen, die voor verschillende maateenheden staan:
AC
= wisselgrootte
DC
= gelijkgrootte
mV
= millivolt (exp. -3)
V
= Volt
mA
= milliampère (exp. -3)
A
= Ampère
kHz
= kilohertz (exp. 3)
uF
= microfarad (exp. -6)
nF
= Nanofarad (exp. -9)
174
mH
= milliHenry (exp. -3)
uH
= microHenry (exp. -6)
W
= Ohm
kW
= kiloOhm (exp. 3)
MW
= MegaOhm (exp. 6)

5.4.3 Uitvoeren van metingen

A)
Spanningsmeting
Let op!
Overschrijd in geen geval de max. toelaatbare ingangsgroottes. Max.
1000 VDC resp. 750 VACrms.
Raak geen schakelingen of onderdelen van schakelingen aan, als u daa-
rin spanningen > 25 VACrms of 35 VDC meet.
Voor het meten van gelijk- of wisselspanningen handelt u als volgt;
1. Stel de draaischakelaar in op de gewenste positie (mV of V)
2. Verbind het rode meetsnoer met de V/Ohm-bus (+) en het zwarte
meetsnoer met de COM-bus (-)
3. Druk op de DC/AC-toets, afhankelijk van of u gelijkspanning of wis-
selspanning wilt meten. Zodra er op het display „AC" verschijnt,
bevindt u zich in het wisselspanningsmeetbereik.
4. Verbind de testpunten met het meetobject (last, schakeling enz.).
Elk van de vijf spanningsbereiken, of het nu om wissel- of gelijkspan-
ning gaat, geeft een ingangsweerstand van 10 MOhm (parallel aan <
100 pF). De wisselspanningsingang is AC-gekoppeld. Zodra bij de geli-
jkspanningsmeting een „-" voor de meetwaarde verschijnt, is de
gemeten spanning negatief (of de meetsnoeren zijn verwisseld).
B) Stroommeting
Voor het meten van gelijk- of wisselstromen handelt u als volgt:
1. Stel de draaischakelaar in op stroommeting (400 mA of 20A)
2. Verbind het rode meetsnoer met de mA-bus, als u stromen tot max.
400 mA wilt meten, resp. met de A-bus, als u stromen tot max. 20 A
wilt meten.
3. Druk op de DC/AC-toets afhankelijk van of u gelijkstroom of wissel-
stroom wilt meten. Zodra er op het display „AC" verschijnt, bevindt u
zich in het wisselstroommeetbereik.
175

Advertenties

Hoofdstukken

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

10 97 70