- A - B = verschilmeting
Na het indrukken van de toets A - B wordt het verschil uit A min B
geteld.
- A + B = optellen van A en B
Na het indrukken van deze toets wordt het totaal van A + B geteld.
- Tijdsintervalmeting A=> B
Na het indrukken van de toets A=> B wordt het tijdsinterval tussen A
en B in us (microsecondes) getoond.
- TOT = „Totaalmeting" = impulstellerwerking
Als u tijdimpulsen van elektrische schakelingen wilt tellen, kiest u
deze werkingssoort, die via de toets TOT (= totaal) geactiveerd wordt.
TOTAAL betekent, dat de pulsen opgeteld worden.
c) Tonen van uitgangsfrequenties van de signaalgenerator op het LED-
display
- Om de frequenties van de signaalgenerator op het LED-Display af te
kunnen lezen, moet u op de omschakelaar rechts onder op de sig-
naalgenerator drukken.
- Omdat de signaalgenerator max. 10 MHz kan genereren = opwekken,
moet u kanaal A kiezen, dat tot 100 MHz kan tellen.
- Terwijl u de generatorfrequentie van de ingebouwde signaalgenera-
tor meet, is de BNC-bus van kanaal A „niet bezet", d.w.z. ook als u
een externe (= van buiten) frequentie in kanaal A invoert, meet u
steeds alleen de frequentie van de ingebouwde generator, zo lang de
omschakelaar F/C - F/G ingedrukt is („op F/G staat").
- Schakel de frequentiegenerator in, let daarbij beslist op punt 5.2.
d) meten van externe frequenties
1.
Schakel het meetstation en de teller in.
2.
Kies het kanaal door het indrukken van de toets CHAN.
3.
Stel de passende Gate-tijd (poorttijd) in.
4.
Verbind een afgeschermde signaalleiding met intacte BNC-stek-
ker(s) met de ingangsbus van het ingestelde kanaal.
5.
Kies de juiste instelling van de voorverdeler (ATTEN). Bij signalen
met een amplitude > 300 mVrms moet de demper resp. de voor-
verdeler geactiveerd zijn. In dit geval wordt het ingangssignaal
door 20 gedeeld, om de meetfout verkleinen.
154
6.
Lees de gemeten frequentie met de bijbehorende maateenheid
af op het LED-display.
e) Meten van de periodeduur
1. Schakel het meetstation en de teller in.
2. Kies kanaal A, B of C door op toets CHAN te drukken.
3. Druk eenmaal op de toets PERI.
4. Verbind een afgeschermde signaalleiding met intacte BNC-stek-
ker(s) met de ingangsbus van het ingestelde kanaal.
5. Lees de periodeduur T van het signaal in de maateenheid us (=
microseconde) af op het display. Ter herinnering: f = 1/T resp. T = 1/f.
f) Weergave van de verhouding van kanaal A gedeeld door kanaal B =
A/B
1. Schakel het meetstation en de frequentieteller in.
2. Druk op de toets A/B.
3. Verbind twee afgeschermde signaalleidingen, ieder met intacte
BNC- stekker(s) met de BNC-bussen van de kanalen A en B.
4. Lees het resultaat op het display.
g) Meting van het tijdinterval van A => B
Een meting wordt gestart door het invoeren van een signaal in
kanaal A en gestopt door het invoeren van een signaal in kanaal B.
Het verschil in looptijd wordt aangegeven in us. Als men b.v. in
kanaal A 100 KHz van de ingebouwde signaalgenerator invoert en in
kanaal B 10 KHz, ontstaat er een interval van 100 us.
1. Schakel het meetstation en de frequentieteller in.
2. Druk op de toets A =>B.
3. Verbind twee afgeschermde signaalleidingen, ieder met intacte
BNC-stekker(s) met de BNC-bussen van de kanalen A en B.
4. Lees de meetwaarde af op het LED-segmentdisplay.
h) Meting van het verschil van kanaal A min kanaal B
1. Schakel het meetstation en de frequentieteller in.
2. Druk op de toets A - B.
155