7
Cursorbesturing en toetsenbord
Voorkeuren voor cursorbesturingsapparaten instellen
Selecteer Start > Devices and Printers (Apparaten en printers) om Eigenschappen voor Muis te
openen. Klik daarna met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt en
selecteer Muis.
Gebruik Eigenschappen voor Muis in Windows® om instellingen voor cursorbesturingsapparaten te
wijzigen, zoals de configuratie van de knoppen, de kliksnelheid en de opties voor de aanwijzer.
Cursorbesturing gebruiken
Touchpad gebruiken
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u uw vinger over het oppervlak van het touchpad in de richting
waarin u de aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de knoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een
externe muis zou gebruiken. Als u omhoog en omlaag wilt schuiven met de verticale schuifzone van het
touchpad, schuift u met uw vinger omhoog en omlaag over de lijnen.
OPMERKING:
van het touchpad voordat u uw vinger op de schuifzone plaatst. Als u uw vinger doorschuift van het
touchpad naar de schuifzone, wordt de schuiffunctie niet geactiveerd.
Externe muis aansluiten
U kunt een externe USB-muis aansluiten op de computer via een van de USB-poorten op de
computer.
Toetsenbord gebruiken
Hotkeys gebruiken
Hotkeys zijn vooraf ingestelde combinaties van de fn-toets (1) en een van de functietoetsen (2).
De pictogrammen op de functietoetsen
hotkeyfuncties. Hotkeyfuncties en procedures voor hotkeys worden beschreven in de volgende
gedeelten.
52
Hoofdstuk 7 Cursorbesturing en toetsenbord
Als u het touchpad gebruikt om de aanwijzer te verplaatsen, haalt u eerst uw vinger
f1
tot en met f4, en f6, f8,
f10
en
f11
vertegenwoordigen hun