Knop voor draadloze communicatie gebruiken
De computer heeft een knop voor draadloze communicatie, een of meer apparaten voor draadloze
communicatie en een of twee lampjes voor draadloze communicatie, afhankelijk van het model.
Standaard zijn alle apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor
draadloze communicatie blauw wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet niet de status van afzonderlijke apparaten voor
draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Wanneer het lampje voor
draadloze communicatie blauw brandt, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie
ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie uit is, zijn alle apparaten voor
draadloze communicatie uitgeschakeld.
OPMERKING:
alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn geactiveerd, kunt u de knop voor
draadloze communicatie gebruiken om alle draadloze apparatuur tegelijk in of uit te schakelen. U kunt
de apparaten voor draadloze communicatie afzonderlijk besturen via de Wireless Assistant-software
(alleen bepaalde modellen).
Wireless Assistant-software gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Een apparaat voor draadloze communicatie kan worden in- of uitgeschakeld via Wireless Assistant
(Assistent voor draadloze communicatie). Wanneer een apparaat voor draadloze communicatie is
gedeactiveerd in het setupprogramma, moet het eerst opnieuw worden geactiveerd in het
setupprogramma voordat het kan worden in- of uitgeschakeld via Wireless Assistant.
OPMERKING:
niet dat de computer automatisch verbinding maakt met een netwerk of Bluetooth-apparaat.
Om de status van de apparaten voor draadloze communicatie te bekijken, klikt u op het pictogram
Verborgen pictogrammen weergeven (de pijl aan de linkerkant van het systeemvak) en plaatst u de
aanwijzer op het pictogram voor draadloze communicatie.
Als het pictogram Draadloos niet in het systeemvak staat, gaat u als volgt te werk om de eigenschappen
van Wireless Assistant te wijzigen:
1.
Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Windows
Mobiliteitscentrum.
2.
Klik op het pictogram voor draadloze communicatie in het deelvenster Wireless Assistant, in het
onderste gedeelte van Windows® Mobiliteitscentrum.
3.
Klik op Eigenschappen.
4.
Selecteer het selectievakje naast Pictogram van HP Wireless Assistant in systeemvak.
5.
Klik op Toepassen.
6.
Klik op Sluiten.
Raadpleeg de online Help van de Wireless Assistant-software voor meer informatie.
1.
Open Wireless Assistant door te klikken op het pictogram voor draadloze communicatie in
Windows Mobiliteitscentrum.
2.
Klik op de knop Help.
Bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje wanneer
Als u een apparaat voor draadloze communicatie activeert of inschakelt, betekent dit
Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken
15