NL
REPARATIES AAN HET APPARAAT
10.2
UITLAATVENTIEL
1. Draai het uitlaatventiel met een sleutel (22 mm) uit de
materiaaltransportpomp.
2. Verwijder voorzichtig de clip (1) met de bijgeleverde
schroevendraaier. De drukveer (2) drukt de kogel (4) en de
ventielzitting (5) eruit.
3. Reinig of vervang de afzonderlijke onderdelen.
4. Controleer de O-ring (7) op beschadigingen.
5. Let op de montagepositie bij het monteren van de
veersteunring (3) (wordt in de drukveer (2) vastgeklikt), het
uitlaatventiel (5) en de afdichting (6), -> zie afbeelding.
Neem ook de volgende richtlijnen in acht:
1. Het draaimoment voor het monteren van het uitlaatventiel
is 57-60 Nm.
2. Controleer tijdens het normaal bedrijf regelmatig of het
uitlaatventiel is losgeraakt.
3. Vervang ook altijd de dichting (6) na het demonteren
van het uitlaatventiel, ongeacht welk onderdeel u wilt
vervangen. Richtlijn: De dichting (6) bevindt zich in het
verfdeel.
4. De groef in de dichting (6) wijst bij het vervangen naar
buiten.
1
2 3
7
18
4
5 6
10.3
DRUKREGELVENTIEL
Laat het drukregelventiel (1) uitsluitend door
de klantenservice vervangen.
De max. werkdruk moet door de
klantenservice opnieuw worden ingesteld.
10.4
TYPISCHE SLIJTDELEN
Ondanks het gebruik van hoogwaardige materialen moet
vanwege de sterk abrasieve werking van de verf rekening
worden gehouden met slijtage van de volgende onderdelen:
Inlaatventiel (reserveonderdeel bestelnr.: 2443943)
Voor vervangen, zie punt 10.1
(slijtage blijkt uit capaciteitsvermindering en/of slecht
resp. niet aanzuigen; ook een grondige reiniging kan al tot
verbetering leiden)
Uitlaatventiel (reserveonderdeel bestelnr.: 2443904)
Voor vervangen, zie punt 10.2
(slijtage blijkt uit capaciteitsvermindering en/of slecht
aanzuigen)
Het uitlaatventiel heeft doorgaans een aanmerkelijk langere
standtijd dan het inlaatventiel. Eventueel kan grondig reinigen
hier al voldoende zijn.
Super Finish 21 Pro
1