Correct gebruik van pannen:
- Droog de bodem van de pan alvorens deze op de kookplaat te plaatsen.
- Gebruik pannen met een vlakke, dikke bodem, behalve voor wokken.
- Bij gebruik van de branders, zorg ervoor dat de grepen correct gepositioneerd zijn. Hou kinderen weg bij de
kookplaat.
- Blijf ten alle tijde bij de kookplaat wanneer u voedsel kookt met olie en vetten (brandgevaar).
LET OP: Bij onderbreking van de elektrische netstroom, steek de branders aan met een lucifer.
De ontsteking van branders voorzien van een veiligheidsthermokoppel kan alleen geschieden wanneer de
knop op de MAXIMUM positie staat (grote vlam).
Let op: Het gebruik van een gaskooktoestel veroorzaakt warmte en vochtigheid in de ruimte waar het
geïnstalleerd is. Het is dus noodzakelijk dat de ruimte goed geventileerd wordt, dat de openingen voor een
natuurlijke ventilatie niet verstopt raken en dat de mechanische ventilatie inrichting/afzuigkap of de
elektroventilator geactiveerd zijn. Een intensief en voortdurend gebruik van het apparaat kan een
aanvullende ventilatie nodig maken, bv. het openen van een raam of een meer efficiënte ventilatie door
verhoging van het vermogen van de mechanische afzuiginstallatie indien deze aanwezig is.
Veiligheidsinstructies – Lees deze alvorens uw kookplaat te gebruiken
Uw inductie kookzones zijn ontworpen voor huishoudelijk gebruik en voor het koken van voedsel. Alle
veiligheidsparameters zijn met het oog daar op ontworpen.
De kookplaat heeft diverse onderdelen en bedieningsfuncties met betrekking tot uw veiligheid. Een aantal
daarvan zijn:
– Een aantal sensoren monitoren de temperatuur van de interne onderlden. Als een van deze sensoren
meten dat de temperatuur van een onderdeel te hoog oploopt, zal de stroomtoevoer naar dit onderdeel
worden gereduceerd zodat het af kan koelen. Zodra afgekoeld zal de stroomtoevoer weer op normaal niveau
terugkeren.
– Elk inductie element heeft een sensor welke de temperatuur van de panbodem meet, om te voorkomen dat
de pan overhit kan raken.
– Elk inductie element heeft een pandetectie systeem. Dit systeem voorkomt dat het inductie element kan
werken als er geen pan op de inductie zone is geplaatst. Als er geen pan op de zone staat zal het digitaal
display knipperen om aan te geven dat er geen stroom naar het inductie element gaat. Zodra er een pan
geschikt voor inductie op de kookplaat is geplaatst stopt het display met knipperen en wordt de pan
verwarmd. Kleine objecten als een vork, juweel, etc. zullen niet herkend worden als een pan en zal het
element niet in werking laten treden. Tevens herkent dit systeem of een pan wel of niet geschikt is voor
inductie.
Wanneer een pan wordt gebruikt welke niet geschikt is voor inductie zal de kookzone niet in werking treden.
De fabrikant behoudt zich het recht voor wijzigingen aan zijn producten aan te brengen indien hij dit nuttig en
noodzakelijk acht, steeds met waarborg van de eigenschappen van veiligheid en functionering.
Gebruikers met een pacemaker of defribillator moeten hun arts raadplegen alvorens deze kookplaat, welke
gebruik maakt van inductie verwarming, te gebruiken.
Indien er een scheur in het glas van het kookoppervlak is ontstaan, dient u direct de stroomtoevoer naar de
kookplaat te onderbreken, om het risico op een elektrische schok te voorkomen. Gebruik de kookplaat pas
weer als de glasplaat is vervangen.
Gebruik geen aluminium folie op de kookplaat. Aluminium folie kan smelten en het glas van de kookplaat
beschadigen. Dit kan niet gerepareerd worden.
GEBRUIK VAN DE INDUCTIEZONES
2
4