4.4.7
Herstel
Na een training druk je op RECOVERY en neem je de beide handgrepen vast.
Alle functieaanduidingen stoppen en alleen "TIME" wordt weergegeven, die van 00:60 naar 00:00
aftelt (Afb. 44).
Als de console een hartslagsignaal detecteert, geeft het lcd-scherm RECOVERY SCANNING weer.
Als de console geen hartslag kan detecteren, herinnert het lcd-scherm je eraan met de boodschap
"PULSE INPUT"! Het scherm geeft je herstelstatus weer met F1 tot 6 (Afb. 45).
F1 vertegenwoordigt de beste waarde, F6 de slechtste.
Blijf trainen om je herstelstatus te verbeteren.
Druk opnieuw op RECOVERY om naar het hoofdscherm terug te keren.
Afb. 44
Afb. 45
4.5
Opgeslagen gegevens controleren of wissen
(1) Na het inschakelen van het apparaat moet je de kalender en de gebruikersgegevens U1 tot U4
(Afb. 46 tot 55) invoeren. Let erop dat de kalendergegevens correct worden ingevoerd.
(2) Druk tijdens de training op START/STOP om de weergave te onderbreken en druk op de SAVE.
DELETE-toets. SAVE FINISH wordt weergegeven (Afb. 56).
De trainingswaarden worden nu opgeslagen. De console slaat alle trainingswaarden, tijd,
gemiddelde snelheid, gemiddelde omwentelingen per minuut,
gemiddelde wattwaarde, afstand en calorieën op.
(3) Als je de gegevens wil controleren, druk je in het hoofdprogramma op modusselectie en
vervolgens op RECORDED DATA. Druk nu op UP/DOWN om de eerder opgeslagen gegevens te
bekijken (Afb. 57).
(4) Onder RECORDED DATA controleren druk je op SAVE.DELETE. Bevestig het wissen van de
opgeslagen gegevens met ENTER (Afb. 58).
(5) Alle gegevens wissen: Onder kalenderinvoer of RECORDED DATA controle druk je zes seconden
op SAVE.DELETE. DELETE ALL! wordt weergegeven (Afb. 59).
Bevestig met ENTER. Alle gegevens worden gewist (Afb. 60). Na 15 seconden wordt de computer
opnieuw gestart en keert hij terug naar de kalenderdatum 20170101.
BC70
32