Als het apparaat wordt gebruikt in een niet-vaste,
niet-stationaire omgeving, moet het na elk gebruik
worden gereinigd.
Haal de stekker van het apparaat uit het
stopcontact.
Gebruik de bevestigingskabel
apparaat uit het water te trekken.
Verwijder de drukslang, de adapter
aansluitstuk
.
12
Verwijder eventueel vuil uit het aan-
zuiggedeelte
.
4
Reinig alle onderdelen (behalve de stekker)
met een doek en schoon water.
Gebruik een zachte borstel om alle
hardnekkige verontreinigingen extra te
reinigen.
Spoel het apparaat af met schoon water.
Onderhoud
- Controleer de toestand van de bevestiging-
skabel
. Vervang de bevestigingskabel als
13
deze broos of versleten is.
Voor vaste installatie (om de 3 maanden):
- Test of de vlotterschakelaar
- Reinig het oppervlak van het apparaat met een
zachte doek.
- Verwijder alle vuil en verontreinigingen in het
werkgebied.
Onderhoud en reiniging / Problemen oplossen
om het
13
en het
9
goed werkt.
5
Problemen oplossen
Probleem Mogelijke
oorzaken
Het appa-
Het
raat draait,
aanzuiggedeelte
maar
is geblok-
4
pompt niet.
keerd
Het apparaat
zuigt lucht aan.
De drukslang is
geknikt.
De opvoerhoogte
is overschreden.
Het appa-
Er is geen voed-
raat werkt
ingsspanning.
niet.
De oververhit-
tingsbeveiliging
is geactiveerd.
De vlotterschake-
laar
werkt
5
niet goed
De motor werkt
niet goed
De vlotterschake-
werkt
laar
5
niet
Reparatie
Reinig het appa-
raat grondig (zie
hoofdstuk "Reinig-
ing").
Dompel het
apparaat schuin
onder in het water
(zie hoofdstuk
"Het apparaat in
water onderdom-
pelen").
Zorg ervoor dat
de drukslang niet
geknikt is.
Let op de opvo-
erhoogte van de
pomp.
Controleer de
voedingsspan-
ning.
Laat het apparaat
afkoelen.
Neem contact op
met de klanten-
service.
Neem contact op
met de klanten-
service.
Zet de vlotter-
schakelaar
in
5
een hogere stand
(zie hoofdstuk "De
vlotterschakelaar
instellen").
Zorg ervoor dat
er voldoende wa-
ter in het werkge-
bied is zodat de
vlotterschakelaar
kan werken.
5
25
NL/BE