7.4
Plaatsen van het boilervat
Het boilervat dient binnenshuis geplaats te worden, bij voorkeur niet
in direct zonlicht. Het dient zodanig opgesteld te worden dat het vat,
inclusief alle appendages, goed bereikbaar is t.b.v. onderhoud, reparatie of
eventuele verwijdering uit de opstelruimte
Het boilervat is thermisch geïsoleerd, zodat de warmteverliezen minimaal
zijn. Voor maximale prestaties van dit apparaat wordt echter aanbevolen
dat het niet in koude ruimtes wordt geïnstalleerd of aan tocht wordt
blootgesteld. Er dient rekening gehouden te worden met de de van
toepassing zijnde elektrotechnische voorschri en m.b.t. de opstelruimte.
De boilervaten IGC200 en IGC300 zijn geschikt voor vloermontage en zijn
niet geschikt voor wandmontage.
7.4.1
Montage
Voordat wordt overgegaan tot plaatsing dient vastgesteld te
worden dat de vloerconstructie voldoende sterk is om het (totale)
gewicht van het boilervat te kunnen dragen.
Gewicht IGC200 = 271 kg.
Gewicht IGC300 = 391 kg.
De vloer dient waterpas en vlak te zijn. Het boilervat dient te allen
tijde waterpas en stabiel geplaatst te worden.
7.5
Hydraulische connecties
Voor alle hydraulische aansluitingen, zie het hydraulisch
schema §8.1.
7.6
Aansluiting op installatie
Houd bij het aansluiten van het boilervat op het drinkwatersysteem,
de voorschri en en richtlijnen uit wetgeving, besluiten en normen
(NEN 1006) in acht.
Het primair circuit (spiraal in het vat) van het boilervat dient
aangesloten te worden de binnenunit. Let daarbij goed op de
aansluiting warm systeemwater (L05) en de aansluiting van het
'koude' systeemwater (L07), zie ook het hydraulisch schema
§8.1. Het boilervat is voorzien van twee temperatuursensoren
(T08 en T09), die geplaatst zijn bovenin en onderin het vat.
Deze temperatuursensoren dienen bedraad aangesloten te
worden op de binnenunit. Afhankelijk van de huisinstallatie, kan
het een aanbeveling zijn om in de koudwaterleiding (L03) een
waterslagdemper te plaatsen.
29