► Opstarten bij koude omstandigheden. Indien ruimteverwarming
start bij een koud systeem en een lage buitentemperatuur is
opstarten via de buitenunit niet mogelijk. In dat geval zal er gestart
worden met ruimteverwarming via de back-up heater. Deze modus
wordt alleen ingeschakeld indien de buitentemperatuur onder
de 7°C ligt en de systeemtemperatuur (T06) niet meer dan 15°C
bedraagt. Aan beide temperatuurgrenzen moet worden voldaan.
5.5.5
Ontdooifunctie/Tapwater correctie
Indien het systeem bezig is met het opwarmen van het boilervat
t.b.v. de ontdooifunctie of tapwater levering kan niet tegelijkertijd
warmte aan het systeem geleverd worden. Om CV comfort
problemen te voorkomen is het systeem voorzien van een
watertemperatuur compensatie op basis van het tapwater gebruik
van de afgelopen 24 uur. De maximale temperatuurverhoging
staat ingesteld op "2" en is instelbaar met parameter P200.
In geval van de ontdooifunctie is er voorzien in een
compensatie op basis van de afgelopen 2 uur. De maximale
temperatuurverhoging staat ingesteld op "2" en is instelbaar met
parameter P201.
5.5.6
Vorstbeveiliging
Om te voorkomen dat het water in het leidingwerk
bevriest zal de CV-pomp op laag vermogen gaan draaien
als de buitentemperatuur onder een bepaalde waarde
komt (indien er op dat moment geen CV of tapwater
warmtevraag is). Deze minimale temperatuur is afhankelijk van
de installatie en is met parameter P150 in te stellen (default 7°C).
Zodra de buitentemperatuur boven 8°C is, stop de vorstbeveiliging.
De buitenunit schakelt in indien de systeemwater temperatuur
langer dan 10 minuten (parameter P153) onder 10°C (parameter
P152) blij . De buitenunit schakelt uit zodra het systeemwater
een temperatuur van 15°C (parameter P154) bereikt hee .
Indien buitenunit niet voldoende warmte kan leveren zal na een
wachttijd de back-up heater inschakelen ter ondersteuning van
de vorstbeveiliging. De wachttijd is ingesteld op 30 minuten en is
instelbaar met parameter P155.
Daarnaast zijn er Exogels™ (zie §6.5 en §8.1 appendage V08)
voorgeschreven, die bij een temperatuur onder 4°C het systeem
laten leeglopen.
5.5.7
Tapwater warmtewisselaar
Ten behoeve van een beter rendement op tapwater is er een
warmtewisselaar functie ingebouwd. Dit houdt in dat bij een
tapwater vraag de CV-pomp ingeschakeld kan worden zodat het
water reeds voorverwarmd, door warmte uit het CV circuit, het
boilervat instroomt. Parameter P070 dient op "1" ingesteld te
staan. De maximaal toegestane temperatuurafwijking van het
systeem is ingesteld op 2°C en is in te stellen met parameter P071.
5.5.8
Pomp onderhoud
Ter voorkoming van het gaan vastzitten van de pomp(en) is de
functie pomp onderhoud ingebouwd. Dit houdt in dat beide pompen
1x per 24 uur voor een bepaalde korte tijd gaan draaien.
Parameter P003 (CV aanwezig) dient op "1" ingesteld te staan.
Parameter P004 (Tapwater aanwezig) dient op "1" ingesteld te staan.
5.5.9
Storingsmodus
Zie §11.
17