9.6 Aan/uit-schakelaar (afb. 2)
• Om de compressor in te schakelen trekt u de AAN/UIT-scha-
kelaar (17) omhoog. Voor het uitschakelen wordt de AAN/
UIT-schakelaar omlaag gedrukt.
9.7 Drukinstelling (afb. 1 + 3)
• Met de drukregelaar (5) wordt de druk op de manometer
(4) ingesteld.
• De afgestelde druk kan op de snelkoppeling (3) worden
ontnomen.
• Op de manometer (6) kunt u de keteldruk aflezen.
• De keteldruk wordt aan de snelkoppeling (7) ontnomen.
9.8 Afstelling van de drukschakelaar (afb. 1)
• De drukschakelaar (2) is in de fabriek ingesteld.
Inschakeldruk ca. 8 bar
Uitschakeldruk ca. 10 bar
9.9 Montage van de persluchtslang (afb. 1, 3)
• Sluit de nippel (14a) van uw persluchtslang (14) aan op een
van de snelkoppelingen (3, 7).
• Sluit vervolgens het persluchtgereedschap aan op de snel-
koppeling (14b) van de persluchtslang (14).
9.10 Thermische veiligheidsschakelaar
De thermische veiligheidsschakelaar is in het apparaat inge-
bouwd.
Ga als volgt te werk als de thermische stroomonderbreker
wordt geactiveerd:
• Trek het netsnoer uit het stopcontact.
• Wacht ongeveer twee tot drie minuten.
• Sluit het apparaat weer aan.
• Herhaal het proces als het apparaat niet start.
• Als het apparaat niet opnieuw start, schakel het apparaat
dan met de aan / uit-schakelaar (17) uit en aan.
• Als u al het bovenstaande heeft uitgevoerd en het apparaat
werkt nog steeds niet, neem dan contact op met de klanten-
service.
10. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaansluiting
van de klant en het gebruikte verlengsnoer moe-
ten eveneens aan deze voorschriften voldoen.
10.1 Algemene instructies
Bij overbelasting van de motor schakelt deze zelfstandig uit.
Na een afkoeltijd (deze tijd is verschillend) kan de motor weer
worden ingeschakeld.
10.2 Defect elektrisch netsnoer
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan de iso-
latie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster- of deur-
openingen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of geleiding
van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden.
28
NL/BE
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen niet wor-
den gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de isolatie is bescha-
digd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op schade.
Let erop dat bij het controleren de aansluitkabel niet op het
elektriciteitsnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevante VDE- en
DIN-voorschriften voldoen. Gebruik uitsluitend snoeren met
dezelfde aanduiding.
Op de aansluitkabel moet de typeaanduiding vermeld staan.
10.3 Wisselstroommotor
• De netspanning moet 220 - 240 V/50 Hz bedragen.
• Verlengsnoeren moeten tot een lengte van 25 m een door-
snede hebben van 1,5 vierkante millimeter.
Aansluitingen en reparaties van de elektrische uitrusting mogen
uitsluitend door een elektromonteur worden uitgevoerd.
Vermeld in geval van vragen de volgende gegevens:
• Stroomtype van de motor
• Gegevens van het typeplaatje van de machine
• Gegevens van het typeplaatje van de motor
11. Reiniging, onderhoud en opslag
m Let op!
Trek bij reinigings- en montagewerkzaamheden altijd de stek-
ker uit het stopcontact! Gevaar voor verwonding door stroom-
stoten!
m Let op!
Wacht tot het apparaat volledig is afgekoeld! Gevaar voor
brandwonden!
m Let op!
Voorafgaand aan alle reinigings- en onderhoudswerkzaam-
heden moet het apparaat drukloos worden gemaakt! Gevaar
voor letsel!
11.1 Reiniging
• Houd het apparaat zoveel mogelijk vrij van stof en vuil. Wrijf
het apparaat met een schone doek schoon of blaas het met
perslucht bij een lage druk uit.
• Wij adviseren om het apparaat direct na elk gebruik te rei-
nigen.
• Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige doek en
wat zachte zeep. Gebruik geen agressieve reinigings- of op-
losmiddelen. Hierdoor kunnen de kunststofonderdelen van
het apparaat worden aangetast. Let op dat er geen water in
het apparaat terecht komt.
• Slang en spuitgereedschap moeten voor reiniging van de
compressor worden losgekoppeld. De compressor mag niet
met water, oplosmiddelen of soortgelijke worden gereinigd.