Inhoudsopgave
Advertenties
Tegenlichtcompensatie
Tegenlichtcompensatie maakt het onderwerp
snel helder. Met een eenvoudige handeling
worden donkere gedeelten van het onderwerp
helder gemaakt door een langere belichting.
1
Zet de Aan/Uit-schakelaar op
2
Houd
(
/ ) ingedrukt zodat
weergegeven.
3
Druk eenmaal op
indicator verdwijnt.
Tegenlichtcompensatie uitschakelen
Druk tweemaal op
indicator verdwijnt.
Spotbelichtingsregeling
Door een gebied voor spotmeting te selecteren
kunt u nauwkeuriger de belichtingscompensatie
regelen. U kunt kiezen uit drie meetgebieden.
1
Zet de Aan/Uit-schakelaar op
2
Houd
(
/ ) ingedrukt zodat
weergegeven.
3
Druk tweemaal op
indicator verschijnt.
● Het kader voor het gebied van de spotmeting
verschijnt in het midden.
4
Selecteer het gewenste kader voor het
spotmetingsgebied door op
5
Druk op 49. De instelling is voltooid.
De belichting vergrendelen
Na stap 4 houdt u 49 langer dan 2 seconden
ingedrukt. De -indicator verschijnt.
Spotbelichtingsregeling uitschakelen
Druk eenmaal op
verdwijnt.
OPMERKINGEN:
● Het kan zijn dat u de spotbelichtingsregeling niet
kunt gebruiken in combinatie met een andere
functie.
● Afhankelijk van de locatie en de condities van de
opnamen kan het optimaal haalbare resultaat wat
tegenvallen.
.
wordt
(
) zodat de
(
) zodat de
-
.
wordt
(
) zodat de
/
te drukken.
(
) zodat de
-indicator
Flitser
/
U kunt de flitser gebruiken bij het vastleggen van
stilstaande beelden (foto's). U kunt de stand van
de flitser voor dat doel aanpassen.
FLASH
-
1
Zet de Aan/Uit-schakelaar op
2
Zet de MODE-schakelaar op
3
Druk herhaaldelijk op FLASH om de
gewenste flitserstand te selecteren.
/
● De indicator van de geselecteerde stand wordt op
het scherm weergegeven.
[AUTOM]: De flitser werkt automatisch
wanneer de hoeveelheid licht afneemt.
AUT. R-EYE: De flitser werkt
automatisch maar vermindert het verschijnsel
van de rode ogen van het onderwerp.
AAN: De flitser werkt ongeacht de
omstandigheden tijdens de opname.
-
SLOW SYNCHRO: De flitser werkt
ongeacht de omstandigheden tijdens de
opname. De camera werkt in deze stand bij een
lagere sluitersnelheid, zodat het licht van de
flitser ook de achtergrond kan verlichten.
[ ] = Instelling in de fabriek
Wanneer u de flitser niet gebruikt
Druk herhaaldelijk op FLASH tot er geen
indicator voor de flitserstand op het scherm
wordt weergegeven.
OPMERKINGEN:
● De flitser en de functie doorlopende opnamen kunnen niet
tegelijkertijd worden gebruikt. De indicator die aangeeft dat
een stand onbruikbaar is, knippert of dooft.
● De indicator van de flitserstand knippert ook
wanneer de flitser oplaadt.
● Als u de flitserstand selecteert voordat u het LCD-
scherm draait, kunt u de flitser blijven gebruiken
nadat het LCD-scherm 180° is gedraaid, ondanks
het feit dat de indicator voor de flitserstand van het
scherm verdwijnt. De flitserstand kan niet worden
geselecteerd nadat het LCD-scherm 180° is
gedraaid. (
● Stel [GAIN OMHOOG] in op [AUTOM] of [160] als
de flitser niet voldoende licht produceert.
(
blz. 51) U kunt [S.SP] ook instellen op [NIGHT-
SCOPE] in het menu MSET. (
OPNAMEFUNCTIES
.
blz. 9)
blz. 35)
31
NE
.
Advertenties
Inhoudsopgave
