Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vulprocedure - Paragon Neonaten PMP Oxygenator Gebruiksaanwijzing

Chalice. kleine zuurstofgeneratoren
Inhoudsopgave

Advertenties

apparaat na het wegsturen is behandeld. Lekkende oxygenators mogen niet worden gebruikt en moeten worden
vervangen.
8. Sluit na het verwijderen van de kappen de veneuze leiding aan op de veneuze inlaat van het veneuze reservoir
of, als u een gesloten systeem gebruikt, op het veneuze zachte reservoir.
9. Verbind de arteriële leiding met de arteriële uitlaat van de oxygenator.
10. Sluit de recirculatiepoort van de oxygenator aan op een vrije poort op het cardiotomiereservoir (zuigpoort of
recirculatiepoort).
11. Sluit de cardiotomie-uitlaatpoort aan op de inlaatpoort van het veneuze zachte reservoir en klem de verbinding
af. Sluit het cardiotomiereservoir zuigleidingen de afzuigopeningen van het.
12. Verbind de leidingen van de arteriële pomp tussen de uitlaatconnector van het veneuze reservoir en de
inlaatconnector van de oxygenator.
13. Sluit de gastoevoerleiding aan op de gasinlaatconnector. Controleer of de gastoevoer van een compatibele
lucht/zuurstofmenger komt.
Waarschuwing: Als ritssluitingen niet correct zijn vastgemaakt, kan er een lek ontstaan. Alle kabelbinders moeten
stevig worden vastgezet zodat de verbinding niet beweegt.
14. De gasuitlaatpoort zorgt ervoor dat gas ontsnapt. De gasuitlaatpoort heeft een horizontale connector, die zorgt
voor een verbinding met een capnograaf. De gasuitlaat mag op geen enkele manier worden geblokkeerd.
15. Plaats een geschikte temperatuursonde in het temperatuurmeetpunt van de oxygenator en verbind deze met het
bewakingssysteem.
16. Een geschikte druk monitoring systeem moeten worden gebruikt tijdens klinisch gebruik (naar geschikte
aansluitingen, zie paragraaf 1.2 Ports).
Waarschuwing: Het is aanbevolen om een luchtbellenvanger (bubble trap) of een filter als luchtbellenvanger te
gebruiken in de arteriële leiding om te voorkomen dat er een luchtembolie aan de patiënt wordt doorgegeven.
5

Vulprocedure

1. De gastoevoer moet uitgeschakeld zijn.
2. Klem de recirculatieleiding af.
3. Klem de veneuze leiding af met een smoorklem.
4. Klem de arteriële leiding af.
5. Klem de uitstroomleidingen net achter de uitlaatconnector van het reservoir af om de ontwikkeling van luchtbellen
te minimaliseren tijdens het vullen met de primingoplossing.
6. Klem de uitlaat van het veneuze zachte reservoir af.
7. Controleer de waterleidingcirculatie en de warmtewisselaar opnieuw op tekenen van waterlekken.
8. Vul het veneuze hardshell/cardiotomiereservoir met de primingoplossing via een gefilterde verbinding volgens
de ziekenhuisprocedure. Het filtermateriaal moet dan worden bevochtigd.
Indicatie: Zodra de primingprocedure voltooid is, kan het ongefilterde Luer-Lock worden gebruikt om extra
oplossingen toe te voegen.
9. Verwijder bij een gesloten systeem de klem van de uitlaatleiding van het cardiotomiereservoir, zodat de vloeistof
in het veneuze reservoir stroomt. Ontlucht daarna het flexibele veneuze reservoir door de ventilatieleiding
langzaam te openen.
10. Verwijder het pompsegment uit de arteriële pomp. Vul het pompsegment door het op dezelfde hoogte als het
veneuze reservoir te houden en de klem waarmee het is gesloten, langzaam open te draaien. De lucht in de
leiding wordt in de oxygenator geleid door het leidingdeel langzaam naar beneden te buigen om het te vullen.
De oxygenator wordt gevuld door de zwaartekracht.
11. Steek het pompelement in de arteriële pomp. Verwijder de klemmen van de arteriële en veneuze leidingen en
start vervolgens de arteriële pomp met een debiet van ongeveer 200-500 mL/min. Recirculeer via een AV-lus
(bestaande uit een vooromleidingsfilter of een verbindingsleiding).
12. Verhoog de pomp prestaties tot een stroom van de aanbevolen maximale bereik (houd rekening met de
gebruiksaanwijzingen voor het vooromleidingsfilter). Tap het volledige AV-systeem gedurende die periode af om
geleidelijk microbellen te verwijderen. Verwijder lucht uit de oxygenator door de ventilatieleiding te gebruiken.
Recirculeer 3-5 minuten met een hoog debiet om de rest van de lucht te verwijderen.
13. Zorg ervoor dat de ontluchtingsslang van de Oxygenator naar het reservoir open, werkend en vrij van lucht is.
14. Zorg ervoor dat de ontluchtingsslang van de Oxygenator is afgeklemd voordat u de pomp stopt.
15. Stop de arteriële pomp en sluit de veneuze en de arteriële leidingen af met klemmen. Verwijder het
vooromleidingsfilter (indien gebruikt). Recirculeer de vloeistof door de oxygenator na het vullen met een debiet
van 100-300 mL/min. Zodra het product is voorgevuld, moet het binnen enkele uren worden gebruikt om
bijvoorbeeld de kans op microbiologische contaminatie te minimaliseren.
Waarschuwing: De machine mag alleen worden in- of uitgeschakeld als de pompsnelheid nul is. Gebruik de
servosnelheid- of drukbediening om de werking van de pomp aan te passen.
16 | P a g e

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Zuigelingen pmp oxygenator

Inhoudsopgave