9677278
7.9
Hete stoom, heet pompwater
De stoom en condensaat voerende leidingen en componenten zijn niet vorstveilig
uitgevoerd. Wanneer op de opstelplaats van de machine de temperatuur onder de 5 °C
zou kunnen dalen, moeten er hiervoor geschikte vorstbeschermingsmaatregelen worden
genomen.
De machine is bedrijfsgereed geïnstalleerd, d.w.z. slechts de verbindingsleidingen naar de
machine hoeven aangesloten te worden.
Bij de stoominstallatie van de machine wordt er principieel van een drukloze, met een
daling gelegde, bouwzijdse condenstaatretourleiding uitgegaan.
Alle voor de werking noodzakelijke condensaatstuwen zijn in de machine geïnstalleerd.
Leidingen voor de condensaatstuw mogen niet worden geïsoleerd.
In de bouwzijdse condensaatleiding mogen geen verdere condensaatafleiders zijn
ingebouwd.
Wanneer bij wijze van uitzondering het condensaat naar boven wordt weggedrukt, moet dit
bij de bestelling van de machine bij MEIKO worden vermeld. In dit geval wordt dan de
buisconstructie van de verwarming anders uitgevoerd. Onder andere is er dan een
condensaatlediger ingebouwd. Aan deze condensaatlediger slaat bij het afkoelen van de
machine condensaat neer dat normaal gesproken op de vloer loopt.
Onderhoud van de condensaatstuwen
Condensaatstuw openen.
Thermoelement en indien nodig vuilzeef uitnemen.
Zeef en behuizing kunnen zo eenvoudig worden schoongemaakt.
Voor de montage moeten alle afdichtoppervlakken zorgvuldig worden gereinigd.
Gebruik altijd nieuwe afdichtingen.
OPGELET!
De installatie van de leidingen en armaturen is speciaal op een
bepaald nominaal drukbereik afgestemd. Daarom moet er beslist
voor worden gezorgd dat de bedrijfsdruk in het gebouw niet boven
de toegestane nominale druk van de armaturen en apparaten van
de vaatwasser ligt (informatie op het typeplaatje in de schakelkast).
Informatie over nominale diameters, dwarsdoorsneden enz. hebben betrekking tot de
machine.
Bouwzijdse installaties moeten conform de plaatselijke omstandigheden (bijv.:
leidingdoorvoering, toevoerlengtes) worden gedimensioneerd.
Aansluitingen voor media en energie op de machines eindigen volgens de stand van de
constructie (normaal gesproken uit de buurt van de bouwzijdse aansluitpunten). De
verbindingen moeten door hiervoor geconcessioneerde vaklui worden gemaakt.
Alle parameters van de toegevoerde media en energieën moeten gedurende de hele
werking constant worden gehouden.
De integratie in de hoofdleiding van het gebouw gebeurt principieel van boven en volgens
de actuele stand van de techniek. Alle noodzakelijke sluit en regelvorzieningen (ook
condensaatstuwen) zijn in de machine ingebouwd. De drukverliezen van het
verwarmingssysteem binnen de machine bedragen voor verzadigde stoom 30 kPa en voor
heet pompwater 100 kPa.
20 / 44