e) Diodetest (
Zorg ervoor dat alle circuitonderdelen, circuits, componenten en andere meetobjecten
losgekoppeld zijn van de voedingsspanning en volledig ontladen zijn.
De testspanning is ongeveer 2,2 V.
1. Draai de functiedraaiknop naar
2. "
" zal worden weergegeven op de
display.
3. Sluit
de
testkabels
aansluitklemmen:
- Rode testkabel op aansluitklem
- Zwarte testkabel op aansluitklem COM.
4. Controleer de kabels op continuïteit door
de twee testkabels aan te sluiten. De
waarde dient ongeveer 0,000 V te zijn.
5. Sluit de sondes van de testkabels aan op
de juiste testpunten op de diode.
- "OL" zal op de display verschijnen als de
polariteit is omgekeerd of als het circuit
open is.
- De normale doorlaatspanning van het PN-knooppunt is ongeveer 500 tot 800 mV.
6. Koppel de testkabels na de meting los en schakel het apparaat UIT.
)
.
aan
op
de
.
105