criteria van de Praktijkcode, de installatieruimte, de werkingslogi-
ca van het systeem en de krachten die door de aangedreven deur
of poort worden opgewekt • De beveiligingsinrichtingen moeten
eventuele zones met gevaar op knellen, afsnijden, meeslepen en
gevaar in het algemeen van de aangedreven deur of poort afscher-
men. Breng de signaleringen aan die de van kracht zijnde normen
voorschrijven om gevaarlijke zones te identificeren • Op elke in-
stallatie dienen de identificatiegegevens van de deur of poort met
motoraandrijving duidelijk zichtbaar te zijn • Controleer, alvorens
de elektrische voeding aan te sluiten, of de gegevens op het pla-
tje overeenkomen met die van het elektriciteitsnet. Voorzie op de
stroomleiding een omnipolaire schakelaar/scheidingsschakelaar
met een openingsafstand tussen de contacten gelijk aan of groter
dan 3 mm. Controleer of er vóór de elektrische installatie een
geschikte aardlekschakelaar en een gepaste beveiliging tegen te
hoge spanning gemonteerd zijn die aan de toepasselijke Praktij-
knorm en toepasselijke normen voldoen • Sluit, indien vereist,
de deur of poorten met motoraandrijving aan op een efficiënte
aardingsinstallatie die is aangelegd volgens de van kracht zijnde
veiligheidsnormen • Controleer of de atomatisering correct is
afgesteld om aan de functionele en veiligheidsvoorschriften te
voldoen en alle bedienings-, beveiligings- en handmatige de-
blokkeerinrichtingen correct werken, voordat de installatie aan
de eindgebruiker wordt overhandigd.
Schakel tijdens de onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de
voeding uit voordat u de afdekplaat opent die toegang geeft tot
de elektrische delen • De afscherming van de automatisering mag
uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden verwijderd •
Wanneer u de elektronische gedeelten hanteert, dient u ge-
leidende antistatische armbanden met aardverbinding te
dragen. De fabrikant van de motoraandrijving wijst elke aanspra-
kelijkheid af als incompatibele componenten, wat veiligheid en
goede werking betreft, geïnstalleerd worden • Voor de eventuele
reparatie of vervanging van de producten mogen uitsluitend ori-
ginele onderdelen gebruikt worden • De installateur moet alle
informatie over de automatische en handbediende werking en de
noodmanoeuvres van de deur of poort met motoraandrijving le-
veren en de gebruiksaanwijzingen aan de gebruiker van de instal-
latie overhandigen.
6