DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel niet de juiste gegevens weer-
geeft, moet u de snelheidssensor afstellen.
Als u de snelheidssensor wilt afstellen, drukt u eerst
op de stroomschakelaar en trekt u vervolgens de
stekker van de stroomadapter eruit. Verwijder ver-
volgens de drie aangegeven #8 x 5/8" Schroeven (17)
van het Rechter- en het Linkerscherm (30, 32).
Trek vervolgens voorzichtig de bovenkant van het
Rechter- en Linkerscherm (30, 32) een paar centimeter
uit elkaar.
Zie de inzettekening. Maak de twee aangegeven #8 x
1/2" Schroeven (57) wat los. Draai vervolgens aan de
Linkercrankarm (21) totdat een Katrolmagneet (137)
op gelijke hoogte komt met de Snelheidssensor (115).
Schuif de Snelheidssensor wat dichter naar of verder
van de Magneet. Maak de Schroeven weer vast.
Steek de stroomadapter in het stopcontact, druk op
de stroomschakelaar en draai de Linkercrankarm (21)
even. Herhaal deze acties tot het bedieningspaneel de
juiste informatie weergeeft.
Maak, wanneer de snelheidssensor goed is bijgesteld,
het Rechter- en Linkerscherm (30, 32) weer vast.
115
115
83
57
21
32
17
21
17
137
17
30
32