Handmatig te Bedienen Vrijloophendel
Wanneer u uw voertuig een klein stukje wilt
verplaatsen kunt u deze in de vrijloop positie zetten.
1. Verwijder de sleutel uit de schakelaar.
2. Duw de handmatige vrijloophendel voorruit om
het rij- en remsystem te ontkoppelen. U kunt nu
uw voertuig duwen.
LET OP: Als uw voertuig is met een handmatige
vrijloophendel met 2 posities, dan dient u de hendel
omhoog te trekken en vervolgens de handmatige
vrijloophendel naar voren te duwen om het
aandrijfsysteem en het remsysteem uit te schakelen.
Op deze manier zult u in staat zijn om de scootmoviel
te duwen.
3. Duw de handmatige vrijloophendel naar achteren
om het rij- en remsystem in te schakelen; hiermee
haalt u uw voertuig uit de vrijloopstand.
WAARSCHUWING! Als u uw voertuig in de vrijloop stand zet, zijn de remmen niet ingeschakeld.
Schakel de motoren enkel uit op een horizontaal oppervlak.
Verzeker u ervan dat de sleutel niet in het sleutelcontact zit.
Ga naast de voertuig staan om de vrijloop in- of uit te schakelen. Zit nooit op de voertuig om
dit te doen.
Nadat u uw voertuig geduwd heeft, schakel dan altijd terug in rijstand om de remmen te
blokkeren.
LET OP: Als de voertuig in vrijloop stand is gezet terwijl de sleutel op de "aan" positie staat, zal de voertuig
niet starten tot de vrijloophendel naar achteren is getrokken en de sleutel naar de "uit" positie en daarna weer
naar de "aan" positie is geplaatst.
Motor/Transaxle Opbouw
De motor/transaxel opbouw is een elektromechanische unit die de elektrische energie van de accu's omzet in de
gecontroleerde mechanische energie die de wielen van uw voertuig aandrijft.
Accu's
De accu's bevatten de elektrische energie die uw voertuig aandrijft. Voor meer informatie over accu's, zie III.
"Accu's en het Laden" ervan.
Achteruitrijalarm
Uw voertuig is uitgerust met een automatische achteruitrijalarm en achteruitrijlicht om u te waarschuwen voor
stevige obstakels die mogelijk achter u liggen. Wanneer het voertuig in omgekeerde richting wordt gereden en een
stevig obstakel zoals een muur wordt gedetecteerd, wordt een hoorbare toon gegeven die u waarschuwt voor de
aanwezigheid van een gedetecteerd object. Deze functie kan worden uitgeschakeld met behulp van de schakelaar
op de Achteruitrijalarmsensor aan de achterkant van uw voertuig
WAARSCHUWING! De achteruitrijalarm mag niet de plaats innemen van achter je te kijken
voordat en tijdens het rijden een omgekeerde richting is. De sensoren detecteren mogelijk
geen bewegende objecten of objecten met slecht refl ecterende eigenschappen zoals personen,
huisdieren of struiken.
Voor een betrouwbare werking moet de sensor vrij van vuil, modder en water zijn.
Indien blootgesteld aan water, laat u de sensor drogen voordat u hem gebruikt.
Als de sensorschermen worden bedekt met stof, vuil of water, moet u deze vóór gebruik met een
droge doek afvegen.
MV600
I I . U W V O E R T U I G
Figuur 7. Onderdelen ann de achterkant
IDENTIFICATIELIJST
1.
HANDMATIGE VRIJLOOPHENDEL
2.
MOTOR/TRANSAXLE OPBOUW
1
2
13