geautoriseerd servicecentrum om te raadplegen welke
accessoires gebruikt mogen worden.
1.3 Elektrische aansluiting
Dit apparaat moet op juiste wijze geaard worden. De
•
fabrikant is niet verantwoordelijk voor de consequenties
die voortvloeien uit een ongeschikt aardingssysteem.
Gebruik altijd een juist geïnstalleerd schokbestendig
•
stopcontact.
Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje
•
overeenkomen met elektrische vermogen van de
netstroom.
Gebruik geen adapters met meerdere stekkers en
•
verlengkabels.
Zorg dat u de hoofdstekker en kabel niet beschadigt.
•
Als de voedingskabel beschadigd is, moet de fabrikant,
•
een erkende serviceverlener of een gekwalificeerd
persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties te
voorkomen.
Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie
•
is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie
bereikbaar is.
Raak de stroomkabel of stekker niet aan met natte
•
handen.
Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te
•
koppelen. Trek altijd aan de stekker.
Alleen voor het VK en Ierland: Het apparaat heeft een
•
stekker van 13 ampère. Als het noodzakelijk is om de
zekering in de stekker te verwisselen, gebruik dan een
13 amp. ASTA (BS1362) zekering.
1.4 Wateraansluiting
Beschadig de waterslangen niet.
•
Het apparaat moet met de nieuwe meegeleverde
•
slangset worden aangesloten op een kraan. Oude
slangsets mogen niet opnieuw worden gebruikt.
NEDERLANDS
5