Aandrijving / Sluiter / Beeldstabilisatie – Beeldstabilisatie
Beeldstabilisatie-instellingen
Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te
passen.
Foto:
Video:
[Bedieningsstand]
Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning)
te passen.
([Bedieningsstand]:
[Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)]
[
] ([Body]): De beeldstabilisator in de body corrigeert verticaal en horizontaal
schudden en draaibewegingen.
[
] ([Lens + Body (rol)]): De beeldstabilisator in de lens corrigeert verticaal en
horizontaal schudden terwijl de beeldstabilisator in de body draaibewegingen
corrigeert
•
Dit kan ingesteld worden als lenzen van andere fabrikanten met een
beeldstabilisatiefunctie gebruikt worden.
[Wanneer inschakelen]
[ALWAYS]: De beeldstabilisatie is altijd werkzaam.
[HALF-SHUTTER]: De beeldstabilisatie werkt als de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt.
[E-stabilisatie (Video)]
Via het gecombineerde gebruik van de interne lens, de interne body en de
elektronische beeldstabilisaties, kan tijdens het maken van een video-opname het
schudden van de camera gecorrigeerd worden op de 5 assen, namelijk verticaal,
horizontaal, rollen, kantelen en gieren, en op de perifere vervorming die al optreedt
wanneer een groothoeklens gebruikt wordt. (Hybride beeldstabilisatie op 5 assen)
([E-stabilisatie (Video)]:
[
]
[
]
[
]
[
260)
261)
Selecteer [Beeldstabilisatie]
]
Selecteer [Beeldstabilisatie]
258