Inhoudsopgave
Advertenties
PRESSION DU GAZ
Les tableaux ci-contre indiquent les pertes de
charge minimales sur la ligne d'alimentation en gaz
en fonction de la puissance du brûleur en 2ème
allure.
Colonne 1
Perte de charge tête de combustion.
Pression du gaz mesurée à la prise 1)(B), avec:
• Chambre de combustion à 0 mbar;
• Brûleur fonctionnant en 2ème allure;
• Tête de combustion réglée selon le diagramme
(C)p. 14.
Colonne 2
Perte de charge vanne papillon gaz 2)(B) avec
ouverture maximum: 90°.
Colonne 3
Perte de charge de la rampe gaz 3)(B) comprenant:
vanne de régulation VR, vanne de sécurité VS
(ayant
chacune
une
ouverture
régulateur de pression R, filtre F.
Les valeurs reportées sur les tableaux se réfèrent à:
gaz naturel G 20 PCI 10 kWh/Nm
Avec:
gaz naturel G 25 PCI 8,6 kWh/Nm
tiplier les valeurs des tableaux par 1,3.
Pour connaître la puissance approximative à
laquelle le brûleur fonctionne en 2ème allure:
- Soustraire la pression dans la chambre de com-
bustion de la pression du gaz à la prise 1)(B).
- Repérer la valeur la plus proche du résultat
obtenu sur le tableau (A), colonne 1.
- Lire la puissance correspondante sur la gauche.
Exemple:
• Fonctionnement en 2ème allure
• Gaz naturel G 20 PCI 10 kWh/Nm
• Pression du gaz à la prise 1)(B)
• Pression en chambre de combustion =
11 - 3
Sur le tableau (A) la pression de 8,0 mbar, colonne
1, correspond une puissance en 2ème allure 1600
kW.
Cette valeur sert de première approximation; le
débit effectif est mesuré sur le compteur.
Par contre, pour connaître la pression du gaz néces-
saire à la prise 1)(B), après avoir fixé la puissance
de fonctionnement du brûleur en 2ème allure:
- Repérer la puissance la plus proche à la valeur
voulue dans le tableau (A).
- Lire la pression à la prise 1)(B) sur la droite,
colonne 1.
- Ajouter à cette valeur la pression estimée dans la
chambre de combustion.
Exemple:
• Puissance désirée en 2ème allure: 1600 kW
• Gaz naturel G 20 PCI 10 kWh/Nm
• Pression du gaz à la puissance de 1600 kW, sur
le tableau (A), colonne 1
• Pression dans la chambre de comb.
8 + 3
pression nécessaire à la prise 1)(B).
maximum),
3
3
(8,6 Mcal/Nm
)
3
3
(7,4 Mcal/Nm
) mul-
3
= 11 mbar
3 mbar
=
8 mbar
3
=
8 mbar
=
3 mbar
= 11 mbar
11
GASDRUK
De tabellen hiernaast geven de minimale drukverlie-
zen op de gastoevoerlijn in functie van het vermo-
gen van de brander in de 2° vlamgang aan.
Kolom 1
Drukverlies verbrandingskop.
Gasdruk gemeten aan het meetpunt 1)(B), met:
• Verbrandingskamer op 0 mbar
• In de 2° vlamgang werkende brander
• Verbrandingskop afgesteld zoals in diagram
(C)p.14.
Kolom 2
Drukverlies gassmoorklep 2)(B) met maximale ope-
ning: 90°.
Kolom 3
Drukverlies van gasstraat 3)(B) omvat: regelklep
VR, veiligheidsklep VS (beiden met maximale ope-
ning), drukregelaar R, filter F.
De in de tabellen aangegeven waarden hebben be-
trekking op:
3
aardgas PCI 10 kWh/Nm
(8,6 Mcal/Nm
Met:
3
aardgas PCI 8,6 kWh/Nm
(7,4 Mcal/Nm
vermenigvuldig de waarden uit de tabel met 1,3.
Om het vermogen (bij benadering) te kennen waar-
mee de brander in de 2° vlamgang functioneert:
- Trek van de gasdruk aan het meetpunt 1)(B) de
druk in de verbrandingskamer af.
- Zoek in de tabel (A), kolom 1, de drukwaarde die
het dichtst bij het resultaat van de aftrekking ligt.
- Lees aan de linkerkant het corresponderende
vermogen af.
Voorbeeld:
• Werking in de 2° vlamgang
• Aardgas G20 Hj 10 kWh/Nm
• Gasdruk op het gasmeetpunt 1)(B)
• Druk in de verbrandingskamer
Een druk van 8,0 mbar, kolom 1, stemt in de tabel (A)
overeen met een vermogen in de 2° vlamgang van
1600 kW.
Het betreft hier slechts een eerste schatting.
Het werkelijke debiet wordt daarna gemeten op de
gasmeter.
Om de gasdruk te kennen die nodig is aan het meet-
punt 1)(B), na het vaststellen van het vermogen
waarmee de brander in de 2° vlamgang dient te func-
tioneren:
- Zoek in de tabel (A) die hoort bij de brander de
waarde voor het vermogen die het dichtst in de
buurt ligt bij de gewenste waarde.
- Lees aan de rechterkant, kolom 1, de druk aan het
meetpunt 1)(B) af.
- Tel bij deze waarde de veronderstelde druk in de
verbrandingskamer op.
Voorbeeld:
• Gewenst vermogen in de 2° vlamgang: 1600 kW
• Aardgas G20 Hj 10 kWh/Nm
• Gasdruk bij een vermogen van 1600 kW,
uit tabel (A), kolom 1
• Druk in de verbrandingskamer
8 + 3
benodigde druk aan het meetpunt 1)(B).
3
).
3
)
3
= 11 mbar
=
3 mbar
11 - 3
=
8 mbar
3
= 8 mbar
= 3 mbar
= 11 mbar
Advertenties
Inhoudsopgave
