CWH 30/200 – CWH 60-90-120/300
5.2
Voorschriften voor in bedrijf stellen
050914 - 7621130-01
¯
WAARSCHUWING
Stel de ketel niet in bedrijf als de aangeboden gassoort
niet overeenkomt met de toegestane gassoorten.
5.2.1
Het vullen van de boiler
– Controleer of de aftapkraan van de boiler gesloten is.
– Controleer of de serviceafsluiter achter het luikje bij de
aftapkraan geopend is.
– Open de hoofdkraan van het water en daarna alle
warmwatertappunten, zodat de in de installatie en boiler
aanwezige lucht kan ontsnappen.
– Vul de boiler door de koudwater-toevoerkraan open te draaien.
De boiler is gevuld zodra er water uit alle warmwatertappunten
stroomt.
– Ontlucht de pomp(en) in het toestel met behulp van de
ontluchtingsschroef boven de pomp(en).
5.2.2
In bedrijf stellen
1. Alvorens de boiler in werking te stellen dient gecontroleerd te
worden dat:
– de boiler geheel gevuld is met water
– de serviceafsluiter achter het luikje bij de aftapkraan
geopend is.
– de gasleiding ontlucht is
– de elektrische voeding naar het toestel is ingeschakeld
– de fase en nul correct zijn aangesloten op het toestel
2. Open de gaskraan voor het toestel.
3. Schakel de elektrische voeding in met de voedingsschakelaar
op het bedieningspaneel.
De boiler zoekt nu naar de aanwezige brandermodules, zodra
deze zijn gedetecteerd begint de met de brandermodule
corresponderende groene LED te knipperen. Nadat alle
brandermodules zijn gedetecteerd worden de brandermodules één
voor één opgestart, is een brandermodule in bedrijf dan brandt de
groene LED permanent.
5 Inbedrijfstelling
29