7.9.2
1~/230V, dubbele voeding
1.
Installeer voor het product, indien dit voor de installatie-
plaats is voorgeschreven, twee aardlekschakelaars.
5
4
N
X200
L3
3
L2
2
L1
1
2
L
X210
N
1
L
4
N
3
X211
2
1
2.
Installeer voor het apparaat in het gebouw een schei-
dingsschakelaar zoals weergegeven op de afbeelding.
3.
Installeer voor het product in het gebouw twee schei-
dingsschakelaars, zoals weergegeven op de afbeel-
ding.
4.
Gebruik twee 3-polige netaansluitkabels. Leid deze van
het gebouw door de wanddoorvoer naar het product.
5.
Sluit de netaansluitleiding (van warmtepomp-
stroommeter) op de aansluiting X200 aan. Deze
voedingsspanning kan tijdelijk door het energiebedrijf
worden uitgeschakeld.
6.
Verwijder de 2-polige brug aan de aansluiting X210.
7.
Sluit de netaansluitleiding (van huishoudelijke
stroommeter) op de aansluiting X211 aan. Deze
voedingsspanning bestaat permanent.
8.
Bevestig de netaansluitleidingen met de snoerontlas-
tingsklemmen.
7.10
eBUS-leiding aansluiten
1.
Gebruik een eBUS-leiding conform de voorschriften
(→ Hoofdstuk 7.4).
2.
Leid de eBUS-leiding van het gebouw door de wand-
doorvoer naar het product.
6
S20
5
4
X206
S21
3
2
BUS
1
3.
Sluit de eBUS-leiding op de aansluiting X206, BUS
aan.
4.
Bevestig de eBUS-leiding met de snoerontlastings-
klem.
0020299005_08 Installatie- en onderhoudshandleiding
7.11
Voorwaarde: Geen tussenwarmtewisselaar in de binnenunit geïnstalleerd
▶
Gebruik een 2-polige kabel met een aderdoorsnede van
minimaal 0,75 mm².
▶
Leid de kabel van het gebouw door de wanddoorvoer
naar het product.
N
L
X206
L
▶
N
Verwijder de brug aan de aansluiting X206, S20. Sluit de
kabel hier aan.
▶
Bevestig de kabel met de trekontlastingsklem.
Voorwaarde: Tussenwarmtewisselaar in de binnenunit geïnstalleerd
▶
Sluit de maximaalthermostaat aan op de binnenunit (→
installatiehandleiding voor binnenunit).
7.12
▶
Neem het aansluitschema in de bijlage in acht.
7.13
1.
Let erop dat de afdekking een veiligheidsrelevante af-
dichting bevat, die bij een lekkage in het koudemiddel-
circuit optimaal moet werken.
2.
Bevestig de afdekking door het neerlaten in de ver-
grendeling aan de onderste rand.
3.
Bevestig de afdekking met twee schroeven aan de
bovenste rand.
8
Ingebruikname
8.1
▶
Controleer of alle hydraulische aansluitingen correct zijn
uitgevoerd.
▶
Controleer of alle elektrische aansluitingen correct zijn
uitgevoerd.
▶
Controleer afhankelijk van de aansluitmethode of een of
twee scheidingsschakelaars geïnstalleerd zijn.
-
eBUS
▶
+
Controleer, indien voor de installatieplaats voorgeschre-
ven, of een aardlekschakelaar is geïnstalleerd.
▶
Lees de gebruiksaanwijzing.
▶
Zorg ervoor dat na de opstelling tot het inschakelen van
het product minstens 30 minuten zijn verstreken.
▶
Waarborg, dat de afdekking van de elektrische aansluitin-
gen is gemonteerd.
Maximaalthermostaat aansluiten
6
S20
5
4
S21
3
2
BUS
1
Toebehoren aansluiten
Afdekking van de elektrische aansluitingen
monteren
Vóór het inschakelen controleren
171