Om het meeste uit uw sessie te halen, raden we u aan om uw
ingreep aan het einde van uw sensorsessie te plannen om te
voorkomen dat u een extra sensor nodig heeft. Raadpleeg uw arts
voor aanbevelingen bij andere medische ingrepen.
Neem uw bloedglucosemeter mee naar uw ingreep.
• Gebruik de iCan i3 CGM niet als u lijdt aan stollingsstoornissen of
antistollingsmedicijnen gebruikt.
1.3.2 Veiligheidswaarschuwingen
1.3.2.1 Algemene waarschuwingen
WAARSCHUWINGEN:
• Negeer geen Laag/Hoog-symptomen
Negeer geen symptomen die het gevolg kunnen zijn van een te
lage of te hoge bloedglucose. Houd uw bloedglucosemeter bij
u in de buurt. Indien u symptomen hebt die niet overeenkomen
met de sensorglucoseresultaten of indien u vermoedt dat uw
resultaten onnauwkeurig zijn, controleer het resultaat dan door een
vingerpriktest uit te voeren met een bloedglucosemeter. Indien u
symptomen ervaart die niet overeenkomen met uw glucoseresultaten,
raadpleeg dan uw zorgverlener.
11
MR
MR-ONVEILIG
CGM Gebruikershandleiding
Deel 1: Systeemoverzicht